Tijdens het Algemeen Overleg vorige week woensdag over de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen stak de klassieke discussie over kwaliteit versus controle weer eens de kop op. Het parlement wil betere kwaliteit in verpleeghuizen en minder regeldruk voor het personeel. Maar aan maatregelen om kwaliteit te verhogen zijn toch altijd nieuwe regels verbonden. Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) probeert hier een middenweg in te vinden. Zo voegt hij 110 miljoen euro ‘vrij’ toe aan de contracteerruimte waarmee verpleeghuizen mooie dingen kunnen doen in het kader van ‘Waardigheid en Trots’. Kamerleden vragen zich direct af of er toch geen controlemechanisme vanuit VWS moet komen om na te gaan hoe dat geld wordt uitgegeven.
Personeelsnorm
Een ander voorbeeld in dezelfde discussie is de ‘personeelsnorm’. Dat is een norm waar VWS aan werkt waarmee je moet kunnen afleiden hoeveel personeel nodig is op een verpleegafdeling. Een deel van de oppositie wil deze personeelsnorm omdat er structurele onderbezetting zou zijn. De regeringspartijen zijn minder enthousiast want het komt er eigenlijk op neer dat VWS de verpleeghuiszorgsector voorschrijft hoe de personeelsformatie eruit moet zien. En dat is natuurlijk weer een nieuwe bureaucratische hoepel.
Regels
Het compromis dat Van Rijn probeert te bewerkstellingen is dat hij geen kwaliteitsregels voorschrijft aan de sector. Zo is de personeelsnorm een leidraad en geen harde regel. In plaats van harde regels wil hij de kwaliteit verhogen door goede voorbeelden op het schild te heffen. En door mooie projecten te prijzen en te financieren. Die werkwijze is te soft voor de Kamerfracties van de SP en de PVV. Die wijzen op misstanden bij organisaties waar juist geen ‘best practices’ lopen. En wat daar volgens die partijen moet gebeuren, is dat VWS met meer controle en regels goede kwaliteit afdwingt.
SP en PVV hameren op stevige regels, terwijl ze zo voorstander zijn (geweest) van 'regelarme instellingen'?!
Maar het klopt, waardigheid en trots zijn voor je het weet holle frasen wanneer een van de basisvoorwaarden niet meetbaar zijn, namelijk voldoende deskundige formatie.
Meest essentiele en harde toets op formatie is de zogenaamde 'vierkantsvergelijking':
– aantal te leveren zorguren vanuit de klant (conform aanspraak en NZA normering) v's
– beschikbare personeelsformatie vs
– werkelijk inzet, salarisadministratie vs
– 'bedbezetting'
Dan wordt het snel duidelijk hoe de zaken er voor staan en wat je redelijkerwijs mag en kan verwachten van kwaliteit en waardigheid en trots…
Ons kenniscentrum (Novire) ontwikkelde in 2013 het landelijke erkende en geaccrediteerde Improvement Model waarbij de 4 thema's van de rode draad houvast geven aan het klantproces en het hele proces uitgaat en opgebouwd wordt vanuit 1. een stevige positie van de burger ondanks beperking 2. continuïteit (kloppende businesscase/bedrijfsvoering) 3. risicomanagement en 4. maatschappelijke meerwaarde.
Momenteel doceren we deze kennis via post HBO aan docenten en is deze kennis toegepast in een digitale leer- en werkomgeving voor de niveau 3 en 4 studenten van een landelijk werkend ROC in het kader van wijk- en mensgericht werken. check http://www.novire.nl