Eerder dan andere jaren botsen ziekenhuizen en zorgverzekeraars over omzetplafonds en doorleverplicht. ‘De beperkte groei in het hoofdlijnenakkoord ziekenhuiszorg is niet realistisch en onhaalbaar’, zegt hoogleraar gezondheidseconomie Wim Groot.
Het is een jaarlijks ritueel, de
Een omzetnullijn voor de ziekenhuizen in 2022 zal inderdaad op zijn best zwaar onder druk komen te staan. Niet alleen door de vergrijzing (de zorgkosten nemen logaritmisch toen met leeftijd) maar ook door de door oud-staatssecretaris Van Rijn geïmplementeerde drastische bezuinigingen op de verzorgings- en verpleeghuiszorg en de WMO-gelden. De extra gelden die later door de Tweede Kamer weer beschikbaar zijn gesteld voor de verpleeghuizen compenseren die bezuinigingen maar gedeeltelijk. Het netto negatieve saldo maakt dat de curatieve zorgvraag van ouderen nog verder stijgt.
En Xander Koolmans redeneringen snijden m.i. onvoldoende hout. Zie daarvoor mijn reactie onder het artikel in kwestie.
Er zijn drie veel betere methoden om te zorgen dat de zorg kosteneffectief wordt of blijft:
1. Gechargeerd gesteld: uitkomstfinanciering i.p.v. de nog steeds deels gehanteerde verrichtingsfinanciering. Waarbij wel opgemerkt dient te worden dat het MinVWS daar steeds meer op inzet, dus dat gaat wel de goede kant op. Het kan echter veel sneller en beter. En het zou ook veel sneller moeten, gezien de opstelling in het recente verleden van een bijna unanieme Tweede Kamer.
2. Een betere vergoedingsregulering. In casu: de kosten van een behandeling zouden in verhouding moeten staan tot a) het vóórkomen van de aandoening, en b) de echte werkzaamheid (= uitgedrukt in quality-adjusted life years [QALY’s], inclusief bijwerkingen). Weliswaar maken de extreem dure behandelingen (voornamelijk medicamenteuze) nu nog maar een klein deel uit van de totale zorgkosten, maar met de komst van nieuwe, peperdure medicijntechnieken op vooral kankergebied gaat dat aandeel snel groter worden. Ik ga er gemakshalve vanuit dat de prijsafspraken tussen het MinVWS en de farmaceuten onvoldoende zijn om een dergelijk in-verhouding-staan te bewerkstelligen.
3. Een beter preventieprogramma. De huidige staatssecretaris Blokhuis zet heel hard in op het verder terugdringen van roken, maar rokers betalen grotendeels of geheel al voor hun hogere zorgkosten, middels de al zeer hoge accijnzen op tabak. (Dat die gelden misschien niet ten goede komen aan de zorg is niet hun schuld.) Tegelijkertijd laat hij op het gebied van overgewicht/diabetes II (i.c. het metabool syndroom) een enorme kans liggen: zorgpremiekorting voor mensen met een gezond voedings- en beweegpatroon. Daarmee kunnen toekomstige zorgkostenstijgingen wezenlijk ingedamd worden.
Omzetplafonds, die impliciet de financiële kern van het Hoofdlijnenakkoord vormen, blijven dus m.i. getuigen van bestuurlijke armoede.
Mooi dat het hoge woord er uit is. Dank daarvoor. De volgende stap is het ter discussie stellen van de omzetplafonds. Overheid en verzekeraars kunnen tevreden zijn dat ze de daarmee de problemen volledig op de zorgverleners hebben afgewenteld. Maar het werkt dus niet. Geld voor innovatie wordt zo uit het systeem geperst met een rare redenering over vaste en variabele kosten. In geen enkele branche kun je kopen zonder te betalen.