‘Nee, uw tante kan haar leesloep niet meenemen, want hulpmiddelen zijn niet toegestaan.’
‘Kunt u dan uitleggen hoe zij, zonder te kunnen of mogen lezen, hier zes weken moet revalideren, terwijl ze ook al niet kan horen? Haar gehoor is nog maar 7 procent en haart gezichtsvermogen 13 procent.’
‘Nee, er is geen mogelijkheid want lezen is niet nodig. Ze komt om te revalideren na haar heupoperatie. De verzekeraar en de bezuinigingen staan dat niet toe.’
Nog even probeer ik te achterhalen welke verzekeraar, maar ik besluit niet met deze verpleegkundige maar met zijn leidinggevende te gaan praten. Die komt echter niet in beeld; die vindt dat haar verpleegkundige dit moet afhandelen.
Door gewoon de leesloep en tafel van huis te halen en te plaatsen, omzeilen we ten slotte elke discussie.
Een echte doorzetter
Ik kan nog wel even doorgaan met dit soort voorbeelden – opgedaan in een paar weken tijd. Iedere millimeter moest voor mijn tante (94 jaar) bevochten worden; uiteindelijk vonden ze haar bij de revalidatie een echte doorzetter. Te frequent moest ik er heen: 80 kilometer heen, 80 kilometer terug. Tijd genoeg om te overdenken waarom het beleid dat ongetwijfeld goed was zo verwrongen overkwam.
Na diverse gesprekken werd het me duidelijk. Een van de verpleegkundige vroeg me: ‘Wilt u niet vragen waarom. Ik kan u niet uitleggen waarom de kamer niet op slot kan, dat heeft met de BOPZ of zoiets te maken, maar snappen doe ik het niet. Al die regelingen. Het is te ingewikkeld en ik voer alleen maar uit. Ik weet echt niet waarom.’
Goud eerlijk en vol begrip.
Bedrijfsvoering op orde
Als bestuurder begrijpen we – denken we – nog waar het om gaat. We willen de bedrijfsvoering zo goed mogelijk op orde hebben. Daarom stellen we steeds meer managers aan, die niet uit de zorg komen en maar zelden de werkelijke kern kunnen overdragen aan de verpleegkundigen. Die worden vervolgens op de patiënt afgestuurd en moeten vanuit hun professionele rol met te weinig goed onderbouwde kennis de vragen van de patiënt afhouden.
‘U kunt natuurlijk een klacht indienen.’
‘Ja, dat kan, maar die wordt niet binnen zes weken behandeld en ze moet nu kunnen lezen. Over zes weken als de klacht misschien behandeld wordt is ze alweer weg.’
‘Ja, dat snap ik, maar u kunt gebruikmaken van de klachtenprocedure.’
Stel de ‘waaromvraag’
Ooit heb ik als bestuurder a.i. een traject uitgezet in een organisatie met de ‘waaromvraag’. Alle waaromvragen moesten binnen één werkweek naar tevredenheid en met instemming dat de uitleg begrepen werd, beantwoord worden. Kon dat niet, dan werd de regel afgeschaft.
In veel organisaties – inclusief de zorgverzekeraars en NZa – zou het wel eens na een intensieve week oorverdovend stil kunnen worden. Dan kunnen de bijna geruisloze computers uit en wordt er weer gesproken met en geluisterd naar de patiënten.
Marjolijn Keesmaat, bestuurder a.i en toezichthouder in de social profit
#6 Ik begrijp uw enthousiasme, maar laten we ons ook niet vergissen in de schijnveiligheid van werken zonder duidelijk kader en weten wanneer welke wetten en regels gelden… het effect daarvan heb ik ook leren vrezen…
Zo verschrikkelijk eens met uw blog. Als gezond verstand weer ruimte krijgt naast de schijnveiligheid van protocollen en certificering dan komt er heel veel tijd vrij om zorg te bieden. Kwaliteit voor cliënt en voor verzorgenden. Uw aanpak kan alleen maar tot enthousiasme leiden. Vandaag beginnen!
Wat een goede blog! Het geschetste beeld is voor mij heel herkenbaar.
Er zijn zoveel regels en er komen steeds meer regels bij, dat je je soms afvraagt of dat niet slimmer in samenhang georganiseerd kan worden.
De focus op losse onderwerpen op zich, uit zich soms in perverse prikkels. (bijvoorbeeld zaken die voor infectiepreventie op de ene manier moeten en voor de HACCP op een andere manier, terwijl ze ook nog hetzelfde doel hebben!)
Het bewaken van de samenhang en het waarom, zorgt er dan voor dat er duidelijk wordt waar regels conflicteren in de uitvoering en waar dus keuzes moeten worden gemaakt.
Zeker essentieel om altijd de waarom vraag te stellen. Opleidingen kunnen dit ook niet voldoende benadrukken. Ook intercollegiaal zou de hele toetsing hierop gericht moeten zijn. Hoe kun je als verzorgende/verpleegkundige methodisch gezien de juiste route en/of maatregel inzetten of verantwoorden wanneer je het waarom erachter niet kunt doorgronden?
Van origine ben ik verzorgende en heb me ook gestoord aan de onverschilligheid/vrijblijvendheid waarmee men met het eigen vak omgaat, zoals mevrouw schetst; juist ook wanneer het gaat om toepassing van vakstandaarden en wet- en regelgeving. Die zijn natuurlijk niet voor niets ontwikkeld en het vooroordeel dat het altijd maar ballast zou zijn is wat stichting Beheer Improvement Model vaak niet terecht.
De kunst is om a. te weten wat je speelveld is als professional en wanneer die gedeeld moet worden vanuit een bepaald juridisch oogpunt en b.
hoe die ten gunste van de kwaliteit van zorg kan worden ondersteund en voor de nodige diepgang zorgt.
Wij ontwikkelden het Improvement Model dat als een soort kapstok fungeert voor alle wet- en regelgeving, opgebouwd vanuit de positie van de klant (en diens naast betrokkenen) en volledig gerelateerd aan de methodiek van het zorgproces. De organisatie en het bestuur dient zich hiertoe op basis van de uitkomsten bedrijfs- en beleidsmatig te verhouden en wordt hierop getoetst. De uitrol van dit geaccrediteerde model (zelfde status als ISO en HKZ) vindt plaats in 2014/2015.
Geachte mevrouw,
datgene wat u verwoord, is helaas werkelijkheid, teveel mensen voeren protocollen cq. regels uit zonder dat ze weten waarom, en als je dan als mantelzorger dee waarom vraag stelt wordt het vaak akelig stil. Misschien is het goed om elkaar te helpen en na de waarom vraag samen op zoek te gaan naar de oplossing, vaak zit het in kleine dingen, respect voor elkaar en elkaar serieus nemen, vanaf de werkvloer beginnen dan hebben de client/patient en hulpverlener er ook meteen profijt van.
mevrouw Keesmaat heeft het zelfde geconstateerd als ik, toen mijn vader in een terminale fase raakte.
als betrokkene bij het zorgbeleid ken je veel van de achtergronden van beleid en uitvoering. klachten en berichten in de media lijken door de manier waarop zij onder woorden gebracht worden niet de werkelijkheid, maar een karikatuur daarvan te representeren, en ‘zo gek kan het toch niet zijn’. pas wanneer je zelf met de uitvoering te maken krijgt, zie je, dat helaas veel van die ‘karikaturen’ veel dichter bij de werkelijkheid komen dan alle achtergrondinformatie die in de voorbereiding van beleidsbeslissingen voorbij komt. die oogkleppen moeten bestuurders en zorgprofessionals proberen af te zetten, vooral ook die bestuurders die niet uit de zorg komen.
Geachte mevrouw,
Mooi verwoord en het is ook waar. Ik zie het zelfs als een landelijke trend, het is in veel organisaties en in veel branches zo. Op de een of andere manier zitten we als samenleving in een soort protocollering – registratie – controle tijdperk en het zal een tijd duren voordat we inzien dat het wat losser toch weer beter is, voor zowel client (in uw voorbeeld) als voor de burger.
Hoogachtend,
Peter van der Meer
Bestuurder OLVG – SLAZ te Amsterdam