Iemand die de diagnose diabetes krijgt, gaat een leven tegemoet van meten, tellen, toedienen en bijsturen. Dat heeft een grote impact op zijn of haar dagelijkse leven. Een aantal vaste punten keert constant terug. Bloedglucose meten, insuline toedienen, koolhydraten tellen, eventueel insuline bijspuiten; het hoort er gewoon bij. Er zijn inmiddels slimme en waardevolle technologieën ontwikkeld om de last van al die dagelijkse handelingen te verminderen. Op alle vaste punten en momenten heeft iemand met diabetes momenteel de keuze: doe ik het zelf of maak ik (ook) gebruik van technologie?
Een stap verder in technologie
Bloedprikken, op een meetstripje aanbrengen en de waarde aflezen op de bloedglucosemeter; deze heel nauwkeurige manier van meten gebeurt al veertig jaar. Sensortechnologie is inmiddels aan een stevige opmars bezig: glucose wordt automatisch en continu gemeten via een onderhuidse sensor. Dat scheelt prikken en levert veel inzicht op in het verloop en de ontwikkeling van de glucosewaarden over tijd.
Datzelfde geldt voor insuline toedienen. Dat kan nog steeds zelfstandig met een insulinepen, maar iemand met diabetes kan ook kiezen voor een insulinepomp of patchpomp. Een stap verder in technologie is de verbinding maken tussen CGM-sensor (continue glucose monitoring) en insulinepomp met de toevoeging van slimme algoritmes. Zo ga je op weg naar een bijna gesloten systeem dat zelfstandig meet, toedient en bijstuurt.
Technologie als heilige graal
Als buitenstaander ben je misschien geneigd te denken: hoe meer technologie, hoe meer ontzorging, des te minder last voor iemand met diabetes. Dus dat is altijd goed. Die neiging zie ik ook nog weleens bij professionals en beleidsmakers. Als je niet oppast wordt technologie – en de razendsnelle en opzienbarende ontwikkelingen daarin – gezien als heilige graal. En natuurlijk voegen CGM, insulinepompen, online ondersteuning als de mySugr-app en datamanagementsystemen veel waarde toe aan diabetestherapie: meer inzicht, minder handelingen, betere regie, meer grip op de eigen gezondheid. En uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt bijvoorbeeld ook dat CGM bijdraagt aan een betere regulatie van de glucose en daarmee aan de betere gezondheid van mensen met diabetes.
Start met: wat wil jij?
Toch dreigt het gevaar dat de persoon met diabetes door die lawine aan technologische mogelijkheden en ontwikkelingen ondersneeuwt. Niet iedereen vindt méér technologie automatisch prettiger. Sommige mensen hebben het gevoel dat ze door de apparaatjes en signalen juist meer bezig zijn met hun diabetes. Of denk aan de puber die juist zo min mogelijk toeters en bellen aan zijn lichaam wil hebben. Of de oudere die al dertig jaar zelf prikt, meet en toedient en daar een prima modus in heeft gevonden. En aan de andere kant zijn er mensen voor wie het leven verbeterd is door hun sensor en pomp. Die nu pas in staat zijn om een beetje normaal hun leven te leiden.
Aansluiten bij de wens van de patiënt
Passende zorg past alleen als het aansluit bij de wensen, behoeften en situatie van degene om wie het draait. Wat mij betreft start ieder gesprek met de vraag: wat wil jij, waar voel jij je prettig bij? Ga op zoek naar wat werkt per persoon. Op basis daarvan kun je echt persoonlijke zorg gaan inrichten.
Door: Gert Bergman, Head of Medical Affairs and Quality bij Roche Diabetes Care.