Vaak werken zorginstellingen samen met een woningcorporatie. De woningcorporatie verhuurt de woning en de zorginstelling levert de zorg. Een zorgorganisatie die huurt van een corporatie kan ervoor kiezen om voor haar cliënten zelf individuele huurcontracten af te sluiten. Mede bepalend voor deze keuze is het huurcontract dat de instelling met de woningcorporatie heeft gesloten. Is onderhuur bijvoorbeeld toegestaan? De zorginstelling moet hierbij alert zijn op het feit dat op de hoofdovereenkomst (tussen corporatie en zorgorganisatie) het bedrijfsruimteregime van toepassing is en op de onderhuurovereenkomst tussen zorgorganisatie en cliënten het woonruimteregime.
Verschillende regimes
Gebleken is dat de rechter het niet wenselijk vindt dat twee verschillende regimes gelden. Daarom heeft hij overwogen dat als de onderhuurovereenkomst woonruimte betreft, de hoofdhuurovereenkomst in principe ook onder het woonruimteregime valt. Dit betekent dat de ruime beschermingsregels van het woonruimteregime ook van toepassing zijn op de hoofdovereenkomst en dat afspraken die de verhuurder en de zorginstelling in het kader van de vrijheid van het bedrijfsruimtehuurrecht hebben gemaakt ineens ongeldig kunnen zijn.
Een andere keuze die de zorgorganisatie moet maken is of zij de cliënten een geïntegreerd (of gemengd) woon-zorgcontract, of losse contracten wil aanbieden. Bedenk als zorgorganisatie wel dat het voor de bewoners mogelijk moet blijven om huurtoeslag aan te vragen.
Keuzes
Kortom: bij het aangaan van een huurovereenkomst moet de zorgorganisatie een aantal essentiële keuzes maken die verregaande consequenties kunnen hebben. Gezien alle ontwikkelingen in de woon- en zorgsector is het niet verstandig om bij verhuur een standaard huurcontract uit de kast te trekken. Voor zorgorganisaties met zorgvastgoed in eigendom is het raadzaam de expertise van corporaties in te roepen voor het (ver-) huurproces en zich juridisch te laten adviseren over de mogelijkheden en de gevolgen daarvan. Want buiten kijf staat: maatwerk is de sleutel.
Sanneke Pouw, advocaat sectie Vastgoed & Overheid Marxman Advocaten
Waarschuwing is zeker op zijn plaats. Juridisch statement helder verwoord. Wat mij betreft ligt hier vooral de herordening aan ten grondslag waarbij de toewijzing van het publieke terrein verschuift/versoberd en toegevoegd wordt aan het private terrein.
Die verschuiving wordt vooral tastbaar op niveau van de burger ten aanzien van het te besteden inkomen en de mate van gezondheids- en welzijnsbeperking en welke aanspraak geldt op publieke voorziening.
Dus organisaties zullen zich opnieuw moeten bezinnen of en zo ja hoe zij de burger/client gaan bedienen en hoe de businesscase er dan uitziet. Afhankelijk hiervan ontstaat er een beeld hoe de juridische positionering moet zijn en wat de vertaling is naar contracten. De juridische positie van de klant moet matchen met die van de organisatie, zoniet dan ontstaan er grote problemen voor de rechtmatigheid.
In 2013 heeft een danktank vanuit stichting beheer improvement model nagedacht over dit thema en bracht een -draaiboekwonenvanzorgscheiden- uit. Gaat dan om een abstract kader dat doorlopen wordt en leidt tot een maatwerk oplossing.