In de oude werkelijkheid geloofden we nog in voorspelbaarheid: gegeven onze situatie vandaag en de ontwikkelingen in onze omgeving voorspellen we dat na aanpassing X situatie Y zal ontstaan. Nieuwe situaties traden we tegemoet met een gereedschapskist vol plannen, modellen en indicatoren. De relatie tussen oorzaak en gevolg was klip en klaar. Het zogenoemde lineair denken was dominant.
In de nieuwe werkelijkheid blijkt deze voorspelbaarheid een fictie. ‘We varen in de mist’ maar de mist zal niet optrekken. Onze uitdagingen zijn fundamenteel complex en grotendeels verweven met elkaar. De relatie tussen oorzaak en gevolg is feitelijk pas achteraf te identificeren. Bestaande plannen, modellen en indicatoren schieten te kort, evenals de taal die we gebruiken.
Doelen zijn tijdelijk
Onze kennis van wat goede zorg is wordt grotendeels bepaald door wetenschappelijk onderzoek en lessen uit praktische projecten. Uitvoerders van dergelijke projecten zijn vaak aangewezen op subsidieverstrekkers. Typisch verloopt zo’n traject als volgt: ‘subsidieloket’ formuleert een oproep, meerdere partijen schrijven een voorstel, referenten en een commissie selecteren de beste projecten en die gaan aan de slag.
Bij de individuele voorstellen zijn altijd de projectdoelstellingen te lezen. Vaak volgens de SMART-formulering. SMART staat voor specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Erg concreet en eigenlijk ook voorspelbaar dus. We zijn van plan X te doen en verwachten Y als uitkomst. Lineair denken.
Projecten dienen het leren
De nieuwe werkelijkheid vraagt om andere doelstellingen. Meervoudige doelstellingen die wel meetbaar zijn maar niet te voorspellen. Immers, in complexe situaties leveren interventies niet zelden onverwachte resultaten op. Deze zijn allesbehalve waardeloos mits we er samen van leren.
Door de grote verwevenheid van onze uitdagingen is het essentieel projecten in verbinding met elkaar uit te voeren. Tussen organisaties onderling en tussen zorg en sociaal domein in bredere zin. Burgerparticipatie staat hoog op de agenda. Het leren in projecten kan dan ook niet los gezien worden van de maatschappelijke context waarin het project uitgevoerd wordt.
Van SMART naar SLIM
Wij pleiten daarom voor een andere manier van beoordelen van projecten die vorm geven aan de benodigde (zorg)transformatie. Van SMART naar SLIM: Samen Leren In de Maatschappij. Hierbij dienen projectvoorstellen dus antwoord te geven op vragen als:
- Op welke manier wordt er vormgegeven aan duurzame samenwerking?
- Hoe is de betrokkenheid van de maatschappij geborgd, ook na afloop van het project?
- Hoe gebruik je data constructief (en niet destructief) voor de volgende stappen?
- Welke leermomenten voorzie je en op welke manier organiseer je hierbij tegengeluid?
Wij geloven dat een dergelijke slimme manier van data en kennis gebruiken ook een andere manier van uitvoeren oplevert. Minder gericht op het behalen van reductionistische doelen en meer gericht op het bijdragen aan de gedeelde ‘purpose’. Resulterend in een doelmatiger besteding van belastinggeld voor zorgverbetering en een groter leervermogen in de gezondheidszorg.
Door: Jan Kremer, hoogleraar Zorg & Samenleving, Speciaal Gezant Passende Zorg, en Egge van der Poel, fysicus, filosoof en datawetenschapper.