Dat zorgorganisaties de stap moeten zetten naar een hoger niveau van datagedreven werken – ook wel datavolwassenheid genoemd – staat volgens Rob van ’t Zand buiten kijf. ‘Bij veel organisaties blijft een deel van de data onbenut. Dat komt omdat de registratie van gegevens niet altijd volledig is, omdat heldere definities ontbreken, IT-systemen niet goed op elkaar aansluiten en de frequentie waarin data worden aangeleverd en getoond vaak laag is. En dat is een gemiste kans.’ Reden genoeg voor BMC om een eigen visie op datavolwassenheid en een model voor toepassing in de praktijk te ontwikkelen. ‘Wij onderscheiden hierin vier niveaus: weten, begrijpen, voorspellen en bepalen’, vertelt Van ’t Zand. ‘Op de niveaus “weten” en “begrijpen” zijn organisaties met behulp van data in staat om doelgerichter en effectiever te sturen. De hogere niveaus “voorspellen” en “bepalen” bieden organisaties de mogelijkheid om vooruit te kijken en hun beleids- en besluitvorming te versterken.’
Geen stappen overslaan
Van ’t Zand legt uit dat het model zes onderdelen beschrijft, die bepalen op welk niveau van datavolwassenheid een organisatie zich bevindt. ‘Hierbij gaat het om leiderschap & (data-)cultuur, strategie & besturing, procesmatig werken, definities & datakwaliteit, architectuur & tooling en kennis & vaardigheden. Willen organisaties maximale waarde uit hun data halen, dan is het zaak dat al deze onderdelen zich tegelijkertijd op hetzelfde niveau van datavolwassenheid bevinden. Je kunt geen stappen overslaan. Wil je groeien van “weten” naar “bepalen”, dan loopt dat altijd via de niveaus “begrijpen” en “voorspellen”.’
Verschil in ontwikkeling
Inmiddels hebben tientallen organisaties in de zorg en het openbaar bestuur gebruikgemaakt van het BMC-model. Op basis van deze ervaringen concludeert Van ’t Zand dat de ontwikkeling naar datavolwassenheid overal verschillend verloopt. ‘Daar waar de “energie” zit, is de organisatie in termen van datavolwassenheid het verst. De kunst is om op dat onderdeel niet te ver voor de troepen uit te lopen, want dat kan leiden tot het afhaken van medewerkers en management, niet-doelmatige investeringen en uiteindelijk onvoldoende waarde kunnen halen uit de data.’
Trekkende coalitie
Wat Van ’t Zand organisaties ook wil meegeven is dat het verstandig is om een groepje collega’s te benoemen die optreedt als “trekkende coalitie”. ‘Professionals die een coördinerende rol hebben rond datagedreven werken, doen er goed aan zich te realiseren dat ze niet per se ook voor andere onderdelen de trekker hoeven te zijn. Ze moeten er vooral voor zorgen dat anderen dat worden. Zo zal een IT-professional die met succes een dataplatform inclusief tooling heeft weten te implementeren, niet altijd de voor de hand liggende persoon zijn om ook het bewustzijn rond strategische sturing of procesverbetering te versterken.’
Tips
Voor zorgorganisaties die succesvol willen sturen met data heeft Van ’t Zand vier tips. ‘Mijn eerste tip is om een datavolwassenheidsmodel – zoals dat van BMC – te gebruiken om periodiek met alle betrokkenen het gesprek te voeren over het genereren van waarde met data, voor zowel uitvoering, beleid als management, en wat daarvoor nodig is. Ten tweede is het vooral zaak om je te laten inspireren door voorbeelden binnen en buiten het eigen domein of sector. Hierdoor zet je het denken aan. Daarnaast: investeer in het samenspel tussen het concreet krijgen van inhoudelijke doelen en bijbehorende relevante data. En tot slot: trek de beweging met een groepje collega’s die geïnteresseerd zijn in hoe je met data het werk beter, leuker en impactvoller kan maken. Probeer niet direct iedereen te betrekken, maar doe het ook niet alleen.’
Meer weten?
Meer weten over de ervaringen van BMC met datagedreven werken in de zorg en datavolwassenheid? Kijk dan op onze website of neem contact op met Rob van ’t Zand voor een inspiratiegesprek, via telefoonnummer 06 – 10 58 84 23 of door een e-mail te sturen naar rob.van.t.zand@bmc.nl.