In haar brief van 22 januari 2015 maakt minister Schippers bekend dat zij haar voorgenomen wetsvoorstel Goed bestuur in de zorg heroverweegt. En wel omdat zij zoekt naar een balans tussen meer regels introduceren en een andere cultuur binnen de zorg stimuleren.
Volgens de minister zijn er voldoende wetten met duidelijke regels die moeten toezien op het zodanig inrichten van bestuur en toezicht dat de kwaliteit van zorg gewaarborgd kan worden. Om de verantwoordelijkheden van bestuurders en toezichthouders aan te scherpen stelt zij desondanks voor om de Zorgbrede Governancecode aan te passen, het toezicht op de naleving van de code te verbeteren, een onafhankelijk orgaan op te richten om de Zorgbrede Governancecode te vertalen naar praktisch hanteerbare normen en de medezeggenschap in de zorg te versterken. De minister vindt bovendien dat er een verplichte accreditatie moet komen van bestuurders en toezichthouders in de zorg, een vergewisplicht bij het aannemen van een nieuwe bestuurder en een register met geaccrediteerde bestuurders en toezichthouders.
Extern toezicht IGZ verstevigd
Terwijl de minister enerzijds de balans wil herstellen tussen regels en eigen verantwoordelijkheid, kiest zij anderzijds wéér voor regels. Onverdroten gaat zij voort met genoemde maatregelen. Hier komt nog bij, dat de minister een verstevigd extern toezicht aankondigt via de IGZ, nog voordat de sector zelf de open en transparante verhouding tussen bestuur en toezicht, de ‘checks and balances’, heeft kunnen vormgeven. Door die regels in te voeren voordat ze geconcretiseerd zijn, zullen ze op korte termijn eerder voor verwarring dan voor verduidelijking zorgen. Zo moet de IGZ dit jaar het toezichtkader bestuurlijke verantwoordelijkheid actualiseren en het aangekondigde ‘normenkader’ nog opstellen. Voor bestuurders een heikel punt: hun wordt de maat genomen, maar ze weten niet langs welke meetlat dit gebeurt.
Vaardigheden in toezicht houden
Goed bestuur heeft een groot maatschappelijk belang. Natuurlijk is het belangrijk dat een zorginstelling de Zorgbrede Governancecode naleeft. Maar goed bestuur en toezicht vragen meer dan een hygiënefactor: het is vooral van belang in te zetten op daadwerkelijke cultuurverandering.
Een cultuurverandering begint met buiten bestaande kaders denken en de verwerving van verfrissende kennis. Als zodanig kan accreditatie of permanente educatie zeer zinvol zijn. Tegelijkertijd is het beslist nodig om de vaardigheden in toezicht houden te vergroten. Waar het ‘vak’ van toezichthouder nu in de praktijk, met vallen en opstaan, geleerd wordt, is het effectiever om dat met gerichte trainingen onder de knie te krijgen. Tot slot is het van belang dat toezichthouders en bestuurders zich leergierig en kwetsbaar durven op te stellen. Bij aanstelling kan gecheckt worden of de kandidaat die kwaliteiten bezit en in de jaarlijkse zelfevaluatie is feedback vragen hét middel om het eigen handelen aan te scherpen.
Lijst stimuleert afvinken
Het is goed dat de minister een belangrijk punt maakt van goed bestuur. Zelf tekent zij daarbij aan: ‘Een cultuur van goed bestuur is niet te vatten in afvinklijstjes’. Echter de lijst maatregelen die zij voorstelt zal het afvinken juist stimuleren. Het is een gemiste kans voor goed bestuur als toezichthouders straks denken: ‘Bestuurder getoetst? Mooi, dan zit ik goed!’
Fenna van Dijk, partner ondernemingsrecht en hoofd Team Gezondheidszorg bij Kennedy Van der Laan
Puck Dinjens, partner bij Governance University Advisory
Geachte dames, met instemming heb ik uw toelichting gelezen en kennisgenomen van uw zienswijze op de te versterken rol van cliëntenraden. De praktijk leert dat hiertoe convenanten – met een verdeling van bevoegdheden – moeten worden overeengekomen tussen cliëntenraden en zorgaanbieders (overigens ook wettelijk voorgeschreven). Onverlet blijft dat de systeemwereld van organisaties zoveel mogelijk ondergeschikt moet zijn aan de leefwereld van de mensen / cliënten waarvoor die organisaties in het leven zijn geroepen. Die organisaties werken immers ten dienste van hun cliënten. Hun belangen staan centraal, behoren centraal te staan. Pierre van den Bogaardt, secretaris centrale cliëntenraad van een zorgaanbieder.
Geachte heer van den Bogaardt, dank voor uw reactie. Met u onderkennen wij het belang van de rol van de cliënten, hun vertegenwoordigers en belangenbehartigers in een goed functionerende governance binnen zorginstellingen. Om die reden juichen wij de plannen van minister Schippers toe om de “checks and balances” langs de weg van de medezeggenschap te verbeteren (zie haar brief “Goed bestuur in de zorg” van 22 januari 2015). Een steviger positie van de cliëntenraad kan in dit proces een belangrijke rol spelen. Wij zijn hier in onze opinie niet aan voorbij gegaan maar legden voor dit artikel de accent op de regeldrift van de minister. En inderdaad, daar waar bestuurders en toezichthouders de cliëntenraad vaker zouden zien als een waardevolle partner in het vormgeven van de zorg binnen hun zorginstelling, zouden meer regels – óók op dit terrein – niet nodig zijn. Puck Dinjens en Fenna van Dijk
Dames, hoewel u zeker een aantal punten scoort met uw betoog dat er gewaakt moet worden voor nog meer regelgeving, meen ik dat de bewindslieden niet ten onrechte diverse verantwoordelijkheden willen heroverwegen en tot aanscherping willen komen. Er is alle aanleiding toe. Helaas. Het gaat immers vooral om de belangen van cliënten.
U gaat hieraan voorbij in uw betoog. CIiënten, hun vertegenwoordigers en belangenbehartigers dienen veel serieuzer te worden genomen door bestuurders en toezichthouders dan thans het geval is. Dat juist vergt een cultuurverandering en vraagt om denken buiten bestaande kaders!
Pierre van den Bogaardt