Het regeringsbeleid om oudere mensen langer thuis te laten wonen, het afschaffen van de verzorgingshuizen en het niet of nauwelijks uitbreiden van het aantal verpleeghuisplaatsen zorgt met de (dubbele) vergrijzing voor een hogere druk in de eerstelijnszorg, waardoor er geen optimale zorg geleverd kan worden. Hierdoor wordt ook vaker een beroep gedaan op de acute zorg, die al gebukt gaat onder een personeelstekort.
Is schaalvergroting de oplossing?
De minister wil daarom de acute zorg hervormen, maar heeft onvoldoende oog voor de negatieve gevolgen van zijn plannen. Een betere samenwerking samen met een enorme schaalvergroting zou dé oplossing moeten zijn. De minister wil één zorgcoördinatievoorziening per Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)-regio.
Deze oplossing wordt niet door het veld gedragen, maar de minister is doof voor onze argumenten en maakt een grote fout als hij dit doorzet. Om deze reden slaan wij alarm. De huisartsenorganisaties pleiten voor een aanpak die aansluit op de al bestaande samenwerking in de regio’s. Niet omdat ze geen urgentie voelen, of buiten de gebaande paden kunnen denken, maar juist omdat het succes van de eerstelijnszorg en de poortwachtersfunctie van de huisarts gelegen is in de juiste schaalgrootte en kennis van het regionale zorg- en sociale netwerk.
Niet meer van loket naar loket
In Nederland is de huisarts de poortwachter van de zorg. Overdag is dat de huisartsenpraktijk en buiten kantooruren de huisartsen(spoed)post. Bij levensbedreigende situaties kan 112 gebeld worden. Bij een bestaande behandelrelatie kan soms ook de SEH, wijkverpleging en GGZ gebeld worden. De laatste jaren is de samenwerking tussen deze vijf partijen sterk verbeterd en wordt er veel van elkaars expertise gebruikgemaakt. Deze samenwerking in de regio’s ontwikkelt zich naar volwaardige spoedpleinen. Zo gaan mensen niet meer van loket naar loket, maar leiden we door goede samenwerking of integratie de zorgvraag naar de juiste plek.
Triage: instrument nummer 1
Triage is bij acute zorgvragen in de huisartsenspoedzorg een belangrijk instrument. Door triage wordt ongeveer de helft van alle acute zorgvragen telefonisch afgehandeld. Het aantal consulten en visites is stabiel, of daalt zelfs.
Bijna 95 procent van alle hulpvragen wordt monodisciplinair, door de huisarts(enpost), afgehandeld. De overige 5 tot 10 procent behoeft samenwerking met ketenpartners.
Kortom: dit systeem van triage functioneert uitstekend. In grootstedelijk gebied is er vaak een callcenter waar de triage plaatsvindt, in de regio’s vindt de triage vaak daar plaats waar ook de consulten en visites uitgevoerd worden.
Huisartsen en triagisten werken relatief dicht bij huis, kennen elkaar en vaak ook de patiënten. Dit levert een fijne, stabiele werkomgeving op, samen met een complete workaround, wat de kwaliteit van de zorg enorm ten goede komt. In de meeste gevallen is de huisartsenspoedpost nabij een SEH.
Wel of niet bellen
Het is belangrijk dat burgers goed weten wanneer ze wel of niet moeten bellen. Te vaak wordt de huisartsenspoedpost gebeld zonder spoed. Te vaak wordt 112 gebeld voor iets dat niet levensbedreigend is. Een gedegen publiekscampagne kan bijdragen aan een beter besef hiervan. Daarnaast zetten we in op digitale zelftriage en beeldbellen. Dit alles draagt bij aan het behapbaar houden van de zorgvraag.
Behapbaar systeem op de schop
De minister wil nu dit systeem compleet op de schop gooien. Alle inkomende telefoontjes worden naar die ene zorgcoördinatievoorziening in de ROAZ-regio doorgeleid. Multi-triagisten (met verstand van alle soorten acute zorg) zetten de juiste zorg op de juiste plek in. Dit zou efficiënter moeten werken en ook een oplossing moeten zijn voor het personeelstekort.
Hier gaat de minister de mist in.
Dit kan een prima oplossing blijken te zijn voor de 5 procent hulpvragen die gecompliceerd zijn, maar is schadelijk voor de eenvoudige 95 procent. Daarnaast is aangetoond dat door centralisatie de zorgkwaliteit niet bevordert. Overbelasting ligt op de loer door alle hulpvragen centraal te beantwoorden en (kwetsbare) patiënten zijn minder bekend dan in kleinschalige settings. Het triagepersoneel dat op deze voorziening moet gaan werken vertrekt uit de acute zorg vanwege het verlies van contact met de directe zorg, de regio en de langere reistijd.
Samenwerken binnen zorgnetwerken
Het is waar dat door coördinatie bij de 5 procent complexe zorgvraag een deel van de uitdagingen in de acute zorg voortvarend wordt aangepakt. Dit kan echter nu al vanuit de lokale regio’s waar de huisartsenspoedposten samenwerken binnen zorgnetwerken. Hetzij fysiek op een spoedplein, hetzij digitaal middels 24/7 consultatie.
Kortom: de oplossingen liggen primair in de al bestaande regionale samenwerkingsverbanden. Door deze goed te ondersteunen en faciliteren, met de huisartsenzorg als spin in het web, is geen mega-operatie nodig die de poortwachtersfunctie van de huisarts en daarmee de toegankelijkheid van de zorg om zeep helpt.
Door: Bernard Bruinsma, Huisarts en Voorzitter Huisartsenpost Midden-Holland en Thera de Haan, Directeur Zorg Huisartsenpost Midden-Holland
In de regio Deventer onderschrijven we bovenstaande volledig.
De zorgcoördinatieactiviteiten die de minister wil samenbrengen in de zcc’s betreffen heel verschillende activiteiten die allemaal een eigen optimale schaalomvang hebben (er is nu eenmaal veel meer vraag naar huisartsenzorg dan naar specialistische GGZ-zorg). Bovendien wordt het overgrote deel van de zorgvragen die bij deze sectoren terecht komen monodisciplinair afgehandeld. Waarom dan alles in 1 grote organisatie onderbrengen met de nodige extra bureaucratie, ver weg van de patiënten?
In onze regio van 200.000 inwoners doen we het anders: vanuit regionale netwerksamenwerking leveren we passende zorg met de menselijke maat. Niet alle onderdelen op 1 manier georganiseerd, maar ieder onderdeel op de juiste schaal met de juiste partijen. Gewoon goed geregeld. Zie http://www.zccdeventer.nl voor onze werkwijze.
Mee eens, maar om overmatig zorgvraaggedrag te remmen zou de publiekscampage ondersteund moeten worden met redelijke eigen bijdragen voor zelfverwezen en -voorgeschreven zorg. Zoals daar zijn: bezoek aan de spoedeisende hulp (SeH), de huisartsenpost en de huisarts, zonder terugkom- of (terug)verwijsbrief van een arts.
Door daar bijv. respectievelijk € 30 tot € 60, € 15 tot € 30 en € 5 tot € 10 voor te vragen wordt overmatig zorgvraaggedrag geremd, terwijl (terugkom)bezoek dat nodig wordt geacht door een arts geheel vergoed blijft.
Met dit systeem kan en moet het hele eigen risico verdwijnen.