De juiste zorg op de juiste plek (JZOJP) is de grote wens van de politiek. De Taskforce Juiste Zorg op de Juiste Plek omschrijft de essentie als volgt: ‘Het voorkomen van (duurdere) zorg, het verplaatsen van zorg (dichterbij mensen thuis) en het vervangen van zorg (door andere zorg, zoals e-health)’. De potentiële voordelen zijn enorm: de zorg wordt laagdrempeliger, toegankelijker, goedkoper én het levert individuele gezondheidswinst en maatschappelijke voordelen op. De focus bij deze aanpak blijkt vooral te liggen op verplaatsingen van zorg vanuit de tweede lijn (ziekenhuis) naar de eerste lijn (huisarts). Echter, met de huidige werkdruk onder huisartsen, zijn ook verschuivingen naar de nulde lijn, zoals de jeugdgezondheidszorg /nuldelijnszorg wenselijk. Deze verschuiving blijkt in de praktijk bijna onmogelijk.
Glutenscreen
In de afgelopen jaren zijn er veel initiatieven tot het verplaatsen van zorg van de eerste- en tweede lijn naar de jeugdgezondheidszorgontwikkeld. Een sprekend praktijkvoorbeeld is ‘Glutenscreen’ (glutenscreen.nl). Glutenscreen richt zich op de vroege opsporing van coeliakie, een ziekte veroorzaakt door de inname van gluten. Hierbij worden kinderen van 0-4 jaar met klachten of symptomen die kunnen wijzen op coeliakie al op het consultatiebureau onderzocht in plaats van bij de huisarts of in het ziekenhuis.
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de diagnose coeliakie bij 7 tot 10 keer zoveel kinderen kon worden gesteld. Zowel jeugdartsen als ouders, huisartsen en kinderartsen zijn enthousiast. Echter, bijna twee jaar na afronding van het wetenschappelijk onderzoek is het nog steeds niet mogelijk gebleken deze innovatie landelijk te implementeren. Het grote struikelblok: financiering.
Muur tussen zorglijnen
De huidige organisatie van de zorg stimuleert het verplaatsen van zorg naar de jeugdgezondheidszorg niet. Sterker nog, ze belemmert deze zelfs. Er bestaat een grote splitsing tussen organisatie en financiering van de nuldelijns- en eerste- en tweedelijns zorg. Deze begint al op het niveau van de rijksoverheid zelf. Zo is de minister van VWS verantwoordelijk voor onder andere de curatieve zorg, de zorgverzekeringswet en de betaalbaarheid van de zorg, terwijl de staatsecretaris van VWS preventie, gezondheidsbevordering en jeugdgezondheidszorg in zijn portefeuille heeft. Daarnaast spelen verschillende stelselwetten een rol. De jeugdgezondheidszorg wordt op basis van de Wet publieke gezondheid georganiseerd en gefinancierd, terwijl de eerste- en tweedelijnszorg wordt gefinancierd op basis van de Zorgverzekeringswet. Hierdoor ontstaat een bijna niet af te breken financiële muur.
Doekje voor het bloeden
Deze muur maakt financiering van de JZOJP van de eerste- en tweedelijns zorg naar de nuldelijnszorg vrijwel onmogelijk. Onderhandelingen over financiering verlopen moeizaam, omdat betrokken partijen, zoals rijksoverheid, gemeenten en zorgverzekeraars, naar elkaar verwijzen. Hierdoor is het verkrijgen van structurele financiering voor verplaatsing van zorg nauwelijks mogelijk en moet bij elk project, in elke regio opnieuw gezocht worden naar middelen. Dit kost veel tijd, geld en energie en leidt er regelmatig toe dat succesvolle innovaties stranden. De overheid biedt met gelden van het ZonMw programma JZOJP slechts een doekje voor het bloeden. Deze tijdelijke gelden zijn bedoeld om te experimenteren en zijn niet passend voor reeds wetenschappelijk bewezen innovaties, zoals Glutenscreen.
De juiste zorg op de juiste plek, zegt de overheid. Maar als de jeugdgezondheidszorg de juiste plek is, blijkt hier geen (structurele) financiering voor te zijn. Tijd dat de overheid het mogelijk maakt om de zorg laagdrempeliger, toegankelijker en goedkoper te maken door de muur tussen de nulde-, eerste- en tweede lijn te slechten. De individuele gezondheidswinst en maatschappelijke voordelen hiervan kunnen enorm zijn.
Door Maartje Verhoeven, jeugdarts KNMG in opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid