Bijna 60 procent van de Nederlandse zorgbestuurders is overtuigd van het belang van VBHC, meldt de Future Health Index, een groot jaarlijks onderzoek onder 3000 zorgbestuurders en -managers in 14 landen. Gemiddeld wil in de onderzochte landen slechts 33 procent van de zorgbestuurders met VBHC aan de slag.
Nederland blijft achter
Daar staat tegenover dat Nederland nu nog achterblijft op het gebied van waardegedreven zorg. 6 procent van de Nederlandse zorginstellingen geeft aan nu al met VBHC te werken (wereldwijd is dat 10 procent), terwijl 12 procent bezig is met de transitie ernaartoe (wereldwijd is dat 18 procent.)
Onderliggende problemen
Volgens Nederlandse deskundigen op het gebied van VBHC belemmerden onderliggende problemen in het Nederlandse zorgstelsel de afschaffing van betalingsmodellen op basis van volume. Hierbij worden als struikelblokken onder meer genoemd: slecht geïnformeerde patiënten en medewerkers en onvoldoende kennis over de definitie van patiëntwaarde.
Hoge zorgkosten
De belangstelling voor VBHC is volgens de opstellers van de Future Health Index mede gelegen in de hoge kosten van de Nederlandse gezondheidszorg. Jan Kimpen, Chief Medical Officer van Philips, gaf hierover eerder aan dat de zorgkosten wereldwijd blijven stijgen en daarmee steeds meer een bedreiging vormen voor andere sectoren van de economie. In de VS wordt volgens Kimpen jaarlijks een kwart van de totale uitgaven aan gezondheidszorg besteed aan niet-waardetoevoegende zorg.
Nederland staat in relatie tot vergelijkbare landen in de hogere middenmoot van de zorguitgaven, aldus de Future Health Index. In 2018 en 2019 besteedde Nederland 10 procent van zijn bruto binnenlands product aan gezondheidszorg, waarmee we op de tiende plaats staan in Europa, terwijl 21 andere Europese landen minder uitgeven. Vooral de Nederlandse uitgaven aan langdurige zorg zijn hoog, met 2,7 procent van het bbp in 2018. Alleen Noorwegen en Zweden geven meer uit.