‘Samen een huishouden vormen’, ‘net zoals thuis’, ‘aansluiten bij de gewoonten van de bewoners’; allemaal oneliners die de essentie van kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie weergeven. Maar in hoeverre lukt het organisaties om daadwerkelijk deze doelen te behalen? Natuurlijk gaat het op veel plaatsen in Nederland goed, maar op even zo veel plaatsen wordt er gezocht naar antwoorden op vragen als: hoe organiseer je het, wat moeten medewerkers anders gaan doen, hoe zorg ik toch voor kwalitatief goede zorg?
Technische dienst
De vragen waarmee organisaties regelmatig stoeien, ontstaan doordat de essentie van kleinschalige zorg niet zozeer de schaal is, maar de wijze waarop de zorg geleverd wordt. Een prachtige groepswoning, die voldoet aan alle denkbare criteria voor de woonomgeving, is pas het begin en zeker niet het doel van kleinschalige zorg. Wanneer er behalve de omgeving niets verandert, is er eigenlijk gewoon sprake van traditionele verpleeghuiszorg in een klein verpleeghuis.
Zorg zoals thuis. Als hiernaar gestreefd wordt, is het duidelijk dat we spreken van een forse
organisatieverandering en dus niet alleen maar van andere werkwijzen voor het verzorgend
personeel. Het gaat om meer dan koken met en voor bewoners, zelf deels schoonhouden van
de woning. Van kleinschalige zorg zoals thuis is pas sprake wanneer recht gedaan wordt aan het
ritme van de bewoners. De technische dienst plant dus niet langer het onderhoud en de reparaties
op basis van de eigen agenda; nee, zij maakt een afspraak met de bewoners, al dan niet
vertegenwoordigd door de medewerker die bij deze groep werkt, voor het moment dat beide partijen het beste past. Hetzelfde geldt voor andere behandelaars die betrokken zijn bij de zorg. Zij stemmen het moment van behandeling af met de cliënt. Natuurlijk binnen de mogelijkheden die er aan beide kanten bestaan.
Stimulans voor verzorgenden
Een dergelijke verandering in de organisatie rond en ten behoeve van de directe zorg op de
woningen werkt stimulerend en motiverend voor de medewerkers die de zorg op de groep dagelijks
leveren. Door een meer bij de essentie betrokken houding van behandelaars, facilitaire medewerkers en andere ondersteunende diensten voelen de verzorgenden zich minder alleen. Anders hebben zij het gevoel een nieuwe functie te hebben gekregen terwijl voor de overige diensten er eigenlijk niets veranderd is. Zorgmedewerkers voelen zich dan de probleemhouder.
Verpleeghuiszorg is een multidisciplinair aanbod van zorg, begeleiding, behandeling en huisvesting.
Kleinschalige zorg is dit ook. Alle betrokken diensten, afdelingen en medewerkers zullen zich dus
moeten reorganiseren om zo veel als mogelijk in het ritme van de bewoners hun diensten aan te bieden teneinde bij te dragen aan de individuele kwaliteit van leven voor mensen met dementie.
Kees Schriek, directeur kenniscentrum Ideon voor Dementieprofessionals
Kleinschalig wonen hoeft dan geen meerwaarde te zijn volgens bovenstaande link maar kleinschalige zorg zeker wel, mensen hebben behoefte aan bekende gezichten en worden daar zeker wel rustiger van. Het kleinschalig wonen wordt gestimuleerd maar men heeft er niet het geld voor over want het kost meer personeel dan een grotere groep, dit wordt nu vaak opgevangen met een lager functie niveau want dat is goedkoper maar niet beter.
bekijk volgende link:
http://www.l1.nl/content/5041391
onderzoek UM over kleinschalig wonen