Het eerste telefoontje kwam van mijn man zelf. Hij was weer bij kennis, maar had enorm veel pijn gehad. De verdoving was te snel uitgewerkt. Het tweede telefoontje kwam ook van hem, maar werd al snel overgenomen door iemand van de afdeling, omdat het allemaal wat anders liep. Misschien was het goed dat ik meteen even kwam.
Functionele neurologische stoornis
Bij aankomst bleek mijn man rare onwillekeurige bewegingen te maken met het rechterdeel van zijn lichaam. Vooral in de arm en hand. Hij kon niets pakken en kon zijn arm niet sturen. De neuroloog vertelde dat er geen schade was. Geen beroerte of zoiets. Hij zou een functionele neurologische stoornis hebben, afgekort FNS. We hadden daar nog nooit van gehoord. FNS kan blijkbaar, vooral door stress, bijvoorbeeld na een operatie, ineens ontstaan. Meestal gaat het ook weer over, kregen we te horen.
‘Meestal’ heeft toch iets minder geruststellends. De krampen en trekkingen zorgden er bovendien voor dat mijn man niet kon staan of iets vasthouden. Omdat hij rechtshandig is en links eten, zeker in een ziekenhuisbed, best lastig is, heb ik hem die dag verder geholpen met opfrissen, eten en drinken. Bovendien vond hij het fijn dat ik er gewoon was. Hem een beetje hielp de krampen en bewegingen te verminderen en rustig te blijven. Want het was best wel beangstigend.
Ik mocht op bezoek
De volgende dag was er nog geen verbetering. De neuroloog vond nader onderzoek van belang. Dit leek nog meer stress op te leveren met nog meer ongecontroleerde bewegingen. Nu vooral in het rechterbeen. De arm leek iets rustiger, hoewel, geen moment stil. Ook nu ben ik bijna de hele dag bij hem geweest en heb hem geholpen waar ik kon. Na vier uur onophoudelijk krampen, bewegen en schudden en enig aandringen kreeg mijn man aan het eind van de dag eindelijk iets om rustiger te worden. En het werkte. Dus ging ik naar huis.
De volgende dag bleek hij alleen nog een lichte tremor te hebben. Hij kon weer staan en zelfstandig eten. Ik was enorm opgelucht met deze mededeling, toen ik ’s ochtends belde. Op mijn vraag of ik langs mocht komen was het antwoord: “Nee, dat is niet de gewoonte. U kunt vanmiddag om 16:00 uur op bezoek komen.”
Twee dagen had ik mij beoogd mantelzorger gevoeld…
Door Lineke Verkooijen, werkzaam geweest als verpleegkundige, docent en lector. Ze is gepromoveerd op Ondersteuning Eigen Regievoering (OERmodel) en gespecialiseerd in het ‘anders organiseren’ van de langdurige zorg