Zo verwacht MIND, de belangenbehartiger van patiënten met psychische klachten, dat een groot gedeelte van het ongecontracteerde ggz-aanbod zal verdwijnen en dat de wachttijden hierdoor nog verder zullen toenemen. Deze onrust heeft ook de Tweede Kamer bereikt. Als onderdeel van een brede set aan schriftelijke vragen hebben de Kamerleden Westerveld en Bushoff (beiden GroenLinks-PvdA) de minister van VWS gevraagd of zij zich “vanuit haar stelselverantwoordelijkheid gaat inzetten voor het terugbrengen van de restitutiepolis of de mogelijkheid tot volledige vergoeding van ongecontracteerde ggz-zorg.” Dit zou echter neerkomen op symptoombestrijding met een averechtse werking en de onderliggende problematiek ongemoeid laten.
Wat is het probleem?
Er zijn al jarenlang zorgen dat de toegang tot met name de complexe ggz onvoldoende is. Een recente monitor van de NZa bevestigt de te lange wachttijden in deze sector. Het aantal lichte ggz-indicaties stijgt relatief snel en veel ggz-aanbieders richten zich op de behandeling van deze minder complexe problemen. De behandeling van complexe ggz-aandoeningen lijkt financieel minder aantrekkelijk en is bovendien lastig contracteerbaar voor zorgverzekeraars. Niet alleen ontbreekt het vaak aan eenduidige diagnosen en behandeltrajecten, maar ook willen zorgaanbieders onder andere om privacy-redenen hierin geen inzage geven.
Volledige vergoeding van ongecontracteerde zorg is geen oplossing
De contractering tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars vormt de basis van ons zorgstelsel, zoals in het Integraal Zorg Akkoord (IZA) door alle zorgpartijen is onderschreven. De zekerheid van een hoge, of zelfs volledige, vergoeding van ongecontracteerde zorg stimuleert zorgaanbieders niet om contracten te sluiten. Dan ontstaat er meer ruimte voor aanbodgeïnduceerde vraag (‘overconsumptie’), kunnen zorgaanbieders zich onttrekken aan het deelnemen aan crisis-, avond- en nachtdiensten, zijn geen afspraken te maken over een goede coördinatie van zorg, en verliezen we de grip op de kosten en de kwaliteit van zorg. Ook is het zonder contractuele afspraken lastig om misbruik en fraude door een toenemend aantal ‘zorgcowboys’ tegen te gaan. Een hogere vergoeding van ongecontracteerde zorg zal daarom leiden tot een onbeheersbare kostenstijging met als gevolg een fikse premiestijging voor iedereen. En dat zou vooral de kwetsbaarste mensen met ‘een minder ruime portemonnee’ treffen. Het helpt dus niet om de vergoeding van ongecontracteerde zorg te verhogen. Integendeel, dit zal het probleem alleen maar vergroten. Het verdient daarom juist aanbeveling een toename van het gecontracteerde ggz-aanbod te bevorderen.
Wat zijn dan wel mogelijke oplossingen?
Om contracten tussen zorgverzekeraars en ggz-aanbieders te bevorderen, moeten de nodige stappen worden gezet:
- De bekostiging van ggz-aanbieders moet worden gewijzigd om de financiële prikkels voor aanbieders in de juiste richting om te buigen. Enerzijds moet de vergoeding voor de complexe behandelingen worden verhoogd. En anderzijds moet de vergoeding voor eenvoudige behandelingen worden verlaagd.
- Momenteel zijn patiënten die (complexe) ggz nodig hebben voor verzekeraars voorspelbaar verliesgevend. Om zorgverzekeraars te stimuleren voldoende (complexe) ggz-zorg in te kopen moet de risicoverevening-ggz zodanig worden aangepast dat ggz-(groot)gebruikers niet langer voorspelbaar verliesgevend zijn.
- De NZa moet streng toezien op de zorgplicht van de zorgverzekeraars en effectief handhavend optreden, bijvoorbeeld als de wachttijden te lang zijn. Hiervoor is het dan wel van belang om de wachttijden in de ggz beter te meten.
- De toetredingseisen voor zorgaanbieders moeten worden aangescherpt om de momenteel vrijwel ongecontroleerde toetreding tot de markt van kleine zelfstandige zorgaanbieders tegen te gaan.
- Voor de complexe ggz moet worden onderzocht in hoeverre deze zorgvorm contracteerbaar is en dus tot het domein van de Zorgverzekeringswet (Zvw) kan behoren. Wanneer toetsbare afspraken over kwaliteit, prijs en volume niet te maken zijn, en daarmee adequate risicoverevening ook een illusie is, dan lijkt een herbezinning op de huidige wijze van sturing verstandig. Het alternatief is dan om deze ggz buiten de zorginkoop door zorgverzekeraars te plaatsen (carve out) en te kiezen voor directe overheidssturing.
- Voor de ggz die contracteerbaar is, en in beginsel dus binnen de Zvw past, dienen zorgaanbieders aan zorgverzekeraars – uiteraard met de nodige waarborgen voor privacybescherming – de benodigde informatie te verschaffen en verantwoording af te leggen zodat de gemaakte contractuele afspraken kunnen worden gecontroleerd. Als zorgaanbieders dit weigeren, dan ontvalt ten principale de basis aan het contractenstelsel. In dat geval is directe overheidssturing het meest logische alternatief.
Conclusie
Herintroductie van de restitutiepolis of verhoging van de vergoeding van ongecontracteerde zorg tot 100 procent zal de toegang tot de collectief bekostigde ggz-zorg niet bevorderen, maar juist verminderen. Dit treft vooral de ‘mensen met een minder ruime portemonnee’. Om een tweedeling in de zorg te vermijden, is het daarom belangrijk om contracten tussen zorgverzekeraars en ggz-aanbieders te bevorderen. Maar dan moeten wel de nodige verbeterstappen worden gezet om de huidige problemen bij de bron aan te pakken.
Door: Marco Varkevisser, Erik Schut en Wynand van de Ven zijn als hoogleraar, hoogleraar en emeritus-hoogleraar verbonden aan Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het probleem is niet zozeer dat ongecontracteerde zorgaanbieders niet willen contracteren; het zijn bijna altijd juist de zorgverzekeraars die niet willen contracteren. Daar zit dus het grootste probleem. Dus ongecontracteerd betekent veelal niet onbetrouwbaar of slecht.
M.i. zou dit probleem al snel opgelost zijn als zorgverzekeraars verplicht werden om op basis van objectief transparante kwaliteitseisen te contracteren i.p.v. dat zorgverzekeraars zoals nu naar willekeur kunnen beoordelen of zorgaanbieders ‘goed’ of ‘slecht’ zijn en op basis daarvan al dan niet contracteren. Uit WOO stukken vanuit VWS blijkt al lang dat zorgverzekeraars dat helemaal niet kunnen, dus ook niet moeten willen.
Op dit moment worden zorgaanbieders welke volgens neutrale kwaliteitseisen en beroepsvisitaties gewoon goed bevonden zijn door zorgverzekeraars at random al dan niet gecontracteerd. Bij de ene zorgverzekeraar wel en de andere niet. Dat kan en moet beter.