Ontwikkeling 1: kleinere zorgaanbieders niet langer vrijgesteld van Wtza-vergunning
Tot nu toe zijn aanbieders van Zvw- en Wlz-zorg met tien of minder zorgverleners vrijgesteld van de vergunningsplicht uit de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Deze vrijstelling vervalt per 1 januari aanstaande, omdat de wetgever vindt dat er een extra drempel nodig is om het kaf van het koren te kunnen scheiden bij de start van een zorginstelling.
Per 1 januari moeten nieuwe aanbieders daarom altijd een Wtza-vergunning aanvragen, ongeacht het aantal zorgverleners. Dit kan via toetredingzorgaanbieders.nl.
Bestaande aanbieders die vanwege hum omvang momenteel geen vergunning nodig hebben maar per 1 januari wel, hoeven niets te doen: zij ontvangen de vergunning automatisch. Het vervallen van de vrijstelling heeft desondanks wel impact op hun bedrijfsvoering. Als een zorgaanbieder niet voldoet aan de eisen uit de Wtza kan in het uiterste geval zijn vergunning worden ingetrokken, waarmee de bevoegdheid vervalt om zorg te verlenen. Op zorgverlening zonder vergunning staat een boete van maximaal 103.000 euro.
Overigens blijven deze aanbieders wel vrijgesteld van de verplichting om een interne toezichthouder in te stellen, nu de daarvoor bestaande drempelwaarde blijft gelden.
Ontwikkeling 2: drempel intern toezicht omhoog voor eerstelijns- en kleinschalige zorgaanbieders
Eerstelijns- en bepaalde kleinschalige zorgaanbieders zijn op basis van de Wtza verplicht om vanaf 25 zorgverleners een interne toezichthouder in te stellen. De praktijk ervaart deze verplichting als een disproportionele last en VWS is daarom voornemens deze drempel te verhogen naar 50 zorgverleners.
Voor deze verhoging is een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wtza nodig, waarvan de conceptversie is gepubliceerd op internetconsultatie.nl. Iedereen kan via die weg tot en met 16 januari 2025 reageren op het concept. Deze input wordt vervolgens waar nodig en/of wenselijk verwerkt, waarna de nieuwe drempel zal worden gepubliceerd en in werking treedt. In de consultatieversie is daarvoor de streefdatum 1 juli 2025 opgenomen, die in mijn ogen ook realistisch is aangezien de conceptversie naar verwachting niet tot reacties zal leiden die noodzaken tot wezenlijke wijziging van het concept.
Punt van aandacht is wat dit zal gaan betekenen voor aanbieders die op basis van de huidige wettelijke drempel een interne toezichthouder hebben ingesteld maar daartoe straks niet meer zijn verplicht. In de toelichting bij het consultatievoorstel staat daar niets over.
Het is natuurlijk denkbaar dat de interne toezichthouder zo goed bevalt dat aanbieders de toezichthouders graag aan boord houden, maar naar mijn waarneming leeft dit positieve sentiment niet overal. Als de wens bestaat om afscheid te nemen van de interne toezichthouder, zullen de statuten van de aanbieder moeten worden aangepast. Dat is juridisch niet complex, maar vereist in de regel wel de goedkeuring van de interne toezichthouder. Als de interne toezichthouder die goedkeuring weigert, ontstaat een juridisch complexe situatie waarvan een gang naar de rechter het mogelijke sluitstuk kan vormen.
Ontwikkeling 3: Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders naar de Tweede Kamer
Het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) zit al een behoorlijke tijd in de pijplijn, maar minister Agema liet recentelijk weten te verwachten dat het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2025 daadwerkelijk wordt ingediend bij de Tweede Kamer.
De Wibz beoogt zorgaanbieders te verplichten om een integere bedrijfsvoering te waarborgen. Dit betekent dat ze hun bedrijfsvoering moeten richten op het maatschappelijke belang dat ze dienen: de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg.
Zorgaanbieders kunnen voldoen aan deze verplichting door enerzijds aan te sluiten bij bestaande regels, zoals bepalingen uit de toepasselijke Governancecode en Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Anderzijds zullen ze moeten voldoen aan vier concrete eisen aan hun bedrijfsvoering:
- Voorkomen van benadeling van de zorgaanbieder door tegenstrijdige belangen van een lid van de dagelijkse of algemene leiding of de interne toezichthouder.
- Voorkomen van onverantwoorde risico’s bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen.
- Waarborgen van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties tussen de zorgaanbieder en een partij waarbij een lid van de dagelijkse of algemene leiding, een aandeelhouder, een lid van de interne toezichthouder of een persoon die anderszins zeggenschap heeft in de zorgaanbieder een direct of indirect belang heeft.
- Nagaan of interne en externe adviseurs die bij de besluitvorming over van betekenis zijnde transacties zijn betrokken, met de besluitvorming verbonden directe of indirecte belangen heeft.
De NZa is belast met het toezicht en handhaving op deze verplichting. Als een zorgaanbieder niet voldoet aan deze verplichting kan de toezichthouder in het uiterste geval een boete opleggen van maximaal 500.000 euro of 10 procent van de jaaromzet als dat meer is.
Afronding
Deze drie ontwikkelingen onderstrepen dat governance in de zorg een dynamisch speelveld is en blijft. Zorgaanbieders die in staat zijn dit speelveld goed te overzien en daar effectief op te bewegen, kunnen juridische risico’s beperken en tegelijkertijd hun governance naar een hoger niveau tillen. Hiermee leggen ze niet alleen een stevige bestuurlijke basis voor goede zorg, maar ook voor het vertrouwen van de maatschappij in de zorgsector.
Door: Bas van Schelven, advocaat gezondheidszorg bij Van Benthem & Keulen