Een concreet voorbeeld waarbij triage een rol speelt, is het plannen van operaties. Binnen een ziekenhuis krijgen verschillende specialismen een vaste capaciteit op de operatiekamer (OK) toegewezen. Daarbinnen kunnen artsen voorrang geven aan patiënten die medisch gezien de hoogste urgentie hebben. Als er genoeg capaciteit beschikbaar is om alle zorg te leveren, vormt dit geen probleem. Maar hoe organiseren we dit als de vraag naar zorg groter is dan het aanbod?
Urgente patiënten van het ene specialisme moeten dan concurreren met eveneens urgente patiënten van het andere specialisme. Hoe en door wie wordt dan het belang van de verschillende specialismen en patiënten ten opzichte van elkaar gewogen? Een meer fundamentele vraag is bovendien of naast urgentie andere factoren een rol zouden moeten spelen. Zo is de meest urgente patiënt niet per se degene die ook de meeste gezondheidswinst van een operatie mag verwachten. Wat is dan leidend: urgentie of verwachte gezondheidswinst? En wie gaat daar over?
Verwachte gezondheidswinst
Binnen de Academische Werkplaats Verzekerde Zorg doen onderzoekers van Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) en het Erasmus MC, in samenwerking met Zorginstituut Nederland, onderzoek naar deze vragen. Hierbij wordt voortgebouwd op een beslismodel voor verdeling van OK-capaciteit dat door het Erasmus MC tijdens de pandemie is ontwikkeld. In dit model vindt triage niet plaats op basis van medische urgentie, maar op basis van de verwachte gezondheidswinst van verschillende operaties. Het geven van voorrang aan een lever- of niertransplantatie blijkt bijvoorbeeld veel meer gezondheidswinst op te leveren dan welke andere operatie ook.
Afweging burgers
Door urgentie het leidend principe te maken, legt het kabinet de beslissing bij artsen. Maar in het onderzoek van ESHPM, Erasmus MC en het Zorginstituut is ook nagegaan welke afwegingen burgers maken als zij een beslissing moeten nemen. Hoewel patiënten geneigd zijn hun lot in de handen van dokters te leggen, wegen zij hun eigen ervaringen en beelden rond bepaalde ziektes, zoals borstkanker, mee als ze een keuze moeten maken. Ook vinden sommige mensen dat leeftijd en het hebben van werk of de zorg voor een gezin een rol zouden moeten spelen bij het bepalen wie voorrang heeft. Het is goed als het kabinet zich hiervan bewust is.
De verhitte discussies over het draaiboek bij ‘Code Zwart’ tijdens de coronapandemie hebben namelijk laten zien hoe belangrijk het is maatschappelijke voorkeuren mee te wegen. Juist ook om de legitimiteit van besluiten te vergroten. Zelfs wanneer deze door artsen, om medische redenen, worden genomen.
Aanspraak op OK-capaciteit
Natuurlijk spelen in de complexe werkelijkheid van ziekenhuizen nog andere factoren een rol dan alleen inzichten in de verwachte uitkomsten van operaties. Op dit moment richt vervolgonderzoek zich daarom op de vraag hoe binnen ziekenhuizen de aanspraak van specialismen op OK-capaciteit wordt bepaald. Daarbij onderzoeken we welke factoren in de praktijk van invloed zijn op de triage van patiënten op de wachtlijst en op het toekennen van een zogenoemde urgentiescore door de behandelend arts. De resultaten hiervan worden begin 2025 verwacht. Wij hopen dat het kabinet gebruik zal willen maken van deze nieuwe kennis bij het maken van maatschappelijk gedragen beleid over verdeling van schaarse capaciteit.
Door: De onderzoeksgroep van Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM), Erasmus MC en Zorginstituut Nederland: Diana Delnoij, Hester Lingsma, Rob Baatenburg de Jong, Anouk van Alphen, Esmee Venema, Michelle Heijke, Vivian Reckers-Droog, Bert de Graaff, Thomas Reindersma, Philipa Mos, Joost Enzing en Saskia Knies.
Wat zeker ook niet vergeten moet worden zijn de financiën. Wanneer alleen nog op basis van urgentie of gezondheidswinst wordt geselecteerd, bestaat de kans dat dit meer geld kost dan het oplevert. Een zorginstelling zal ook operaties moeten blijven uitvoeren die wellicht minder urgent zijn of minder gezondheidswinst opleveren, maar waar wel geld mee wordt verdiend om kostendekkend te blijven. Dat dit gevolg is van het huidige financieringsmodel betekent wellicht dat met name dat model moet worden afgeschreven.
Dank voor uw reactie. Ons model en gedachtengoed komen mede voort uit de waardegedreven filosofie van het Erasmus MC. En zoals u ongetwijfeld weet zijn kosten onderdeel van de waarde-quotient van Porter.
Maar wij willen op termijn juist af van het huidige financieringsmodel omdat dit perverse prikkels in stand houdt. Een voorbeeld vormen behandelingen die relatief makkelijk verricht worden, en soms lucratief zijn, maar weinig gezondheidswaarde toevoegen. Puur bedrijfsmatig gunstig, maar met de huidige schaarste toch niet verkieslijk.