Mooie woorden, maar de werkelijkheid? De problemen – perverse prikkels, een versnipperd stelsel en de focus op ziekte in plaats van gezondheid – staan nog fier overeind.
De regionale samenwerking waar het IZA zo prat op gaat, heeft vooral een explosie aan overlegtafels, een tsunami aan regiobeelden en hoogdravende transformatieplannen gebracht. En preventie, hét wondermiddel voor houdbare zorg? Op papier prachtig, in de praktijk een beleidsmatige voetnoot, verdwaald in de jungle van Zvw, Wlz en Wmo. Waarom investeren in gezondheid als de businesscase draait op ziekte?
De handrem op échte verandering
Het IZA functioneert als een handrem die innovatie en hervorming blokkeert. Omdat het de drie grootste systeemfouten negeert en daarmee precies dát in stand houdt wat nu al niet werkt.
Fout 1: Samenwerken op eigen risico
De zorg is opgedeeld in drie eilanden—Zvw, Wlz en Wmo—met elk hun eigen regels, budgetten en koninkrijkjes. Regionale samenwerking? Theoretisch mooi, praktisch een bureaucratisch mijnenveld. De privaatrechtelijke Zvw botst op de publieke Wlz en Wmo, terwijl de NMa toekijkt of er geen ‘kartelvorming’ ontstaat. Het resultaat? Een systeem waarin samenwerking eerder wordt belemmerd dan bevorderd. Het IZA ziet het probleem, knikt begrijpend, maar laat de muren gewoon staan. De praktijk mag het uitzoeken.
Fout 2: Meten is weten, maar we weten niks
Iedereen roept om ‘waarde’ en ‘gezondheidswinst’, maar niemand weet hoe je dat meet — zeker binnen de Zvw niet. Na achttien jaar is daar nog steeds geen heldere definitie, laat staan een manier om erop te sturen. En nu moet het IZA ineens regionale samenwerking en ‘passende zorg’ opleveren, zonder dat iemand kan vaststellen wat dat precies inhoudt. Het resultaat? We sturen nog steeds op productie en kostenbeheersing, niet op daadwerkelijke gezondheidswinst. Zonder meetbare doelen blijft ‘passende zorg’ vooral een hol beleidsmantra — mooi voor in de stukken, zinloos in de praktijk.
Fout 3: Gezondheid kost geld
Het verdienmodel in de zorg is simpel: meer verrichtingen betekent meer geld. Een volle operatiekamer is financieel aantrekkelijker dan een patiënt die door slimme preventie buiten het ziekenhuis blijft. Preventie en samenwerking mogen dan speerpunten heten, ze blijven financieel onaantrekkelijk. Zolang deze perverse prikkels blijven bestaan, blijft het IZA een duur verpakt wensdenken.
Hoe het wél moet: kijken en kopiëren
Terwijl Nederland blijft hangen in poldercompromissen, hebben andere landen allang de knoop doorgehakt. Niet met mooie woorden, maar met scherpe keuzes en structurele hervormingen.
Scandinavië: Regionale daadkracht
Zweden en Denemarken laten zien dat regionale samenwerking geen vrijblijvende praatclub hoeft te zijn, maar een strak georganiseerd samenwerkingsmodel waarin zorgaanbieders en overheid effectief samenwerken. Het resultaat? Meer regionale slagkracht en een samenwerking die echt werkt in plaats van vergadert.
Saudi-Arabië: Vision 2030 – gewoon dóén
Saudi-Arabië herschreef de spelregels met Accountable Care Organizations (ACO’s). Zorgverleners worden afgerekend op gezondheidsuitkomsten, niet op volume. Geen vrijblijvende pilots, maar een financieringsmodel dat samenwerking afdwingt. En het werkt.
Singapore: Preventie als speerpunt, niet als bijzaak
Singapore’s Healthier SG model zet preventie centraal: huisartsen worden betaald om mensen gezond te houden, niet om ziektes te behandelen. Het resultaat? Minder kosten, gezondere burgers en een systeem dat wél vooruitdenkt.
Colombia: Zorgen zonder schotten
Colombia bewijst met Compensar dat geïntegreerde zorg écht kan. Eerstelijnszorg, preventie en sociale voorzieningen vloeien samen zonder bureaucratische barrières. Betere zorg, lagere kosten en de patiënt centraal. Een model dat Nederland direct zou moeten omarmen.
Tijd om de IZA-handrem los te trekken
Andere landen tonen lef, stellen randvoorwaarden en pakken door. Natuurlijk is het gras bij de buren niet altijd groener, maar zij durven tenminste te snoeien. De oplossingen liggen klaar – we hoeven ze alleen slim te kopiëren. De vraag is echter: durven we de vrijblijvendheid achter ons te laten? Of blijven we liever polderen in een systeem dat onbetaalbaar, onwerkbaar en onbemensbaar wordt?
Door: Pim Valentijn, managing director Essenburgh