Gelukkig zullen hun taken op korte termijn overgaan naar de ziektekostenverzekeraars, zodat die los van het financieringspotje voor al hun verzekerden kunnen optreden. Hopelijk gaan zij soulaas bieden voor de klachten die Alex Brenninkmeijer heeft verzameld van burgers die zorgen hebben over de geboden kwaliteit van de AWBZ-zorg. Want juist de kwaliteit is het ondergeschoven kindje van de zorgkantoren gebleken.
Inkoopmacht
Rond de millenniumwisseling werd bedacht de zorgkantoren de AWBZ uit te laten voeren, want die werd te complex en bureaucratisch, maar vooral – ook toen al – veel te duur. En dus besloot het toenmalige kabinet onder de noemer ‘Modernisering AWBZ’ de tot dan gesloten aanbiedersmarkt open te breken en marktwerking en concurrentie in te voeren. Zo konden de prijsstijgingen in de AWBZ tegengegaan worden.
Onder bezielende leiding van Zorgverzekeraars Nederland werd ons land, vanaf de tekentafel, in 27 zorgkantoorregio’s onder de ziektekostenverzekeraars verdeeld. Iedere ziektekostenverzekeraar kreeg al naar gelang zijn machtspositie een of meer zorgkantoren toegewezen, met twee hoofdtaken: zorginkoop en zorgtoewijzing voor de AWBZ’ers in de hun toegemeten regio. De bedoeling is dat de cliënten zelf de zorg inkopen bij de aanbieder en in de plaats van hun keuze. Daarbij geholpen door het zorgkantoor, want dat kreeg de verantwoordelijkheid de zorgtoewijzing voor de AWBZ-geïndiceerde cliënt sluitend te organiseren. Niemand onmachtig aan de kant of tussen wal en schip. Dat moest gaan lukken, want de zorgkantoren waren niet meer verplicht de gevestigde AWBZ-zorgaanbieders te contracteren. Via hun inkoopmacht zouden nieuwe spelers het AWBZ-veld betreden. Deze tegendruk zou er massaal voor zorgen dat de oude AWBZ-kliek in de benen komt en eindelijk eens de cliënt op het schild hijst.
Zorgkantoor?
Ruim een decennium later blijkt de werkelijkheid een stuk weerbarstiger. In mijn kennissenkring heeft nog nooit iemand van het zorgkantoor gehoord. En als ze in hun wanhoop over “wat nu met vader of moeder” mijn advies opvolgen en met het zorgkantoor in contact treden, valt hun voornamelijk teleurstelling ten deel. “We krijgen te horen dat ze niets kunnen doen. Ze weten niet hoe lang we moeten wachten voordat hier of daar een plaats vrij komt”. Die onbekendheid blijkt ook uit de website Zorgkaart Nederland met daarop de waarderingen over de zorgkantoren. Er zijn maar drie zorgkantoren gewaardeerd. Een handjevol bezoekers heeft twee keer een negatieve en een keer een positieve waardering achtergelaten.
Black box
De zorgkantoren hebben als een black box voor hun AWBZ-cliënten en hun regio gefunctioneerd. Ze hebben naar mijn mening ook veel te weinig gedaan in hun inkooprol. Ze hebben nagelaten harde kwaliteitsafspraken met de gecontracteerde zorgaanbieders te maken en af te dwingen dat die ze ook nakomen. In alle mediacommotie over de verpleeghuizen in Amsterdam en Den Haag heb ik geen enkele keer het zorgkantoor als hoeder van de kwaliteit van zorg voor de aan hen toevertrouwde AWBZ-cliënten ferm aan het woord gehoord.
Ziektekostenverzekeraars
Een heel verschil met de proactieve opstelling van de ziektekostenverzekeraars in het kwaliteitsdebat over de medisch-specialistische zorg in de ziekenhuizen. Ziektekostenverzekeraars contracteren alleen bepaalde operaties als aan algemeen aanvaarde normen wordt voldaan. Zo bekeken zou je kunnen stellen: hoe eerder de ziektekostenverzekeraars de AWBZ gaan uitvoeren, hoe liever. Maar dan wel met de verplichting dat de AWBZ-verzekerde daadwerkelijk invloed en controle op het in concreto gevoerde beleid van de ziektekostenverzekeraar kan uitoefenen en dat in de openbaarheid verantwoording over het inkoopbeleid en de kwaliteit wordt afgelegd.
Omdat er nog maar een paar, veelal hele grote en landelijk werkende ziektekostenverzekeraars zijn, raad ik aan om de AWBZ-verzekerdenparticipatie zowel op concernniveau als op regionaal niveau representatief inhoud te geven. De kwaliteit van de AWBZ-zorg kan dan veranderen van ondergeschoven kindje in een gewenst kindje. En we noemen hem Alex.
Hetti Willemse
Publicarea
Lees ook:
Vreemde redenering: zorgverzekeraars zijn nu al verantwoordelijk voor de uitvoering van taken van een zorgkantoor. Het herschikken van die taken binnen een organisatie zal weinig soelaas bieden. De reden dat zorgverzekeraars in de cure wat proactiever zijn dan in de care zou ook te maken kunnen hebben met de mobiliteit van verzekerden – die zal met het herschikken van taken niet veranderen. Marktwerking heeft ook zijn keerzijde.
Nog beter: de AWBZ afschaffen en weer onder WWB brengen.Verhaalsrecht weer invoeren zoals in Belgie(hebben van oosprong hetzelfde B.W.)
Ik raad Hetti Willemse aan kennis te nemen van het artikel “Uitvoering AWBZ door concurrerende zorgverzekeraars onverstandig” dat ik samen met mijn collega prof. Erik Schut heb geschreven in Economisch Statistische Berichten 20 augustus 2010 ESB 95(4591) 486-489.
Hier de OESO analyse mbt de Nederlandse Case studie. Met de stelselherziening heeft Nederland een heel goed systeem overboord gegooid. Of de AWBZ nu moet worden overgeheveld naar de private zorgverzekeraars is dan geen vraag meer: niet doen.
OECD health ministerial mee ting
Session 1
Health System Priorities
when Money is Tight
Box 2. What matters, where health funds come from, or how they are spent? The case of the Netherlands
Integrated health systems relying on budget financing and government-sector providers, such as hospitals, are often contrasted with systems that rely on income from insurance premia. One of the advantages of the integrated system is that it can be easier to control costs – for example, by applying top-down budget caps on spending, without having to renegotiate agreements with different providers or requiring coordination among different insurance bodies. But while it is true that some insurance-based systems are among the highest spenders in the OECD, others spend less than the OECD average. The experience of the Netherlands suggests that it is the incentives faced by insurers and providers – such as the way individual providers are paid and the way contractual arrangements with providers are set – that play a far greater role in whether expenditure growth is easy to contain or not, than where the money comes from. The Netherlands had a very effective system of cost-containment during the 1980’s and 1990’s while having a social security-type health system. In contrast, during the past decade, the Netherlands started paying individual providers more via fee-for-service schemes (in an attempt to reduce waiting lists), and expenditure increased rapidly. The Netherlands is now looking to optimise incentives by increasing the risks born by both insurers and providers to contain health-expenditure growth. In the United States, integrated delivery systems such as those of Kaiser or that of the Veterans Affairs have provided incentives for coordinated and efficient care among teams of health professionals. Rather than looking for an ideal “system”, it is more important to look at how the money is spent and the incentives facing providers and users if we want to understand what will deliver value for money.
Ik heb in alle jaren geen aan of opmerkingen over het zorgkantoor.
Van mij hoeft het niet overgedaan te worden naar de zorgverzekeraar.
dat de keuzevrijheid van de patiënt/zorgcliënt centraal moet staan mag dan de algemeen verwoorde opvatting zijn, dit uitgangspunt past slecht bij dat van de inkoopmacht van de zorgverzekeraar. mijns inziens moeten we dan ook afzien van het idee van grootschalige inkoop van zorg en de rol van de zorgverzekeraars beperken tot de advisering aan hun individuele verzekerde, die op basis van een door door hem vertrouwde professionals verzorgde indicering de gewenste en nodige zorg individueel inkoopt. daarmee voorkomen we meteen dat complexe (vaak europese) aanbesteding verplicht is. en kunnen de zorgverzekeraars gaan concurreren op kwaliteit van de begeleiding van hun verzekerden en de dekking die zij hen aanbieden.