Minister Plasterk trekt zich niets aan van de kritiek op de verdere verlaging van topsalarissen. De zorgbestuurder als nederigste dienaar noemt Plasterk ‘hartstikke goed’. De minister van Binnenlandse Zaken uit zijn kritiek in De Telegraaf.
De bestuurders kunnen duidelijk zichzelf niet
Plasterk blijkt weer eens een onbetrouwbaar mannetje te zijn > Margriet Schneider UMC Utrecht
Zóóó eens met Plasterk. Ik erger me wild aan die types die, om gigantische inkomens van bestuurders van zorginstellingen te rechtvaardigen naar anderen wijzen die mega-gigantische inkomens hebben. Ze hebben het dan over ‘afbreukrisico’s’ die groter zijn….Hoe ziet dat ‘risico’ er eigenlijk uit, voor een topbestuurder met een ministerssalaris die morgen opeens zonder werk komt te zitten? Als hij net zo zuinig had geleefd van zijn jaarinkomen, als de man of vrouw met een minimumloon, kan hij daarvan 8,5 jaar leven op het niveau van de minimumloner! Dat moet lang genoeg zijn om een nieuwe klus te vinden! En dan de vergelijking met de alleenstaande bijstandsgenieter, waarvan ik er een paar ken, die (niet zo zeer vrijwillig, maar uit diepgevoelde noodzaak en zonder betaling) een patiëntenorganisatie runnen: als de werkloos geworden topbestuurder net zo zuinig is als die vrouw of man kan hij van dat ene jaarinkomen 17 jaar leven op bijstandsniveau. We hebben het over inkomens-in-relatie-tot werkzaamheden die kennelijk gemeen hebben dat ze maatschappelijk aanvaardbaar zijn , maar die tegelijk zo uiteenlopend maatschappelijk = financieel gewaardeerd worden dat het bespottelijk is. Langer kunnen leven van één jaarinkomen dan 8,5 jaar … daar is geen draagvlak voor! Dat roept om nederige dienstbaarheid en wel van het soort waaruit maatschappelijke = financiële waardering spreekt voor mensen van patiëntenorganisaties die leven op bijstandsniveau.
Ha! Ik had precies dezelfde reactie als Plasterk : tweet van 20 januari :van @zusterIris : @NVTZtoezicht: jaaah :’ De bestuurder wordt nog eens de nederigste dienaar in de zorg.’ lijkt de zuster een goed plan.
Een bestuurder moet in het algemeen dienstbaar zijn aan degenen waar hij/zij voor op moet komen. In de patiëntenbeweging werken heel wat onbezoldigde bestuurders, die een hoge opleiding hebben genoten. Gewoon, voor niets, omdat ze het nodig vinden.
Waarmee ik maar wil zeggen: die topinkomens van de ministers kunnen ook wel een stukje (procent of 33 minimaal) omlaag.
Plasterk toucheert naast zijn ministerssalaris een vorstelijke belastingvrije toelage, een auto met chauffeur (geen bijtelling!) en betaalt nergens voor. Na afloop van het ministerscorvee volgt de vorstelijke beloning vanwege Haagse contacten.
Bestuurlijke kwaliteiten van de minister? SG en DG’s runnen de boel en de minister is ‘slechts’ spreekbuis. Allemaal ‘goodies’ die de zorgbestuurder niet krijgt.
De WNT1 was een prima ingreep om topinkomens in de zorg naar een aanvaardbaar niveau te brengen. WNT2 is onzinnig en onnodig. Als managers meer verdienen dan de bestuurder, welke kwaliteit hou je dan over die voor minder geld kop van jut wil spelen? Als artsen (veel) meer verdienen dan de bestuurder, welke arts zet zich dan nog in voor bestuur, terwijl dat broodnodig is. En, net nu er meer vrouwen in de top komen, gaan de salarissen nog verder omlaag.
Plasterk kan beter zijn Vara vriendjes aanpakken die van echt belastinggeld (dus niet door ons betaalde premies) vele tonnen toucheren. Of goededoelendirecteuren die tonnen toucheren. Of hoge ambtenaren die nu (veel) meer verdienen dan de minister. Of de bestuurders in de woningcorporaties (o nee, >70 %PvdA leden… ). Etcetera.
Ook ik wil het niet over te veel of te weinig hebben, maar over de kwaliteit van de argumentatie. De discussie over de beloning is immers goed. Bij welke hoogte het echter goed, gerechtvaardigd of voldoende is, blijft altijd emotie en helaas ook politiek spelen, is mijn indruk. Een rationele discussie voeren is daarom ook lastig. Met het argument bijvoorbeeld dat de bestuurder door belastinggeld (ik denk overigens dat de minister ook verzekeringspremies en eigen bijdragen van burgers met ‘belastinggeld’ bedoeld) wordt betaald, kan je nog meer topbeloningen ter discussie stellen, hetgeen echter niet door de minister wordt gedaan. Slechts ter illustratie: Phillips e.a. draaien voor een belangrijk deel op hun medische divisie. De producten, vaak door ziekenhuizen gekocht, worden door belastinggeld betaald. De Utiliteitsbouw draait volledig op overheidsopdrachten, welke door belastinggeld worden betaald. Daar vraagt de minister geen Balkenende- of ministersnorm. De farmaceutische industrie krijgt haar inkomsten voornamelijk uit door belastinggeld betaald.
Het water stroomt naar het laagste punt. Even los of nu terecht is of een zorgbestuurder te veel of te weinig verdient, er zal op een zeker moment een kantelpunt komen of je voldoende talent uit de ”markt” haalt die gaat voor dit soort functies. Een aantrekkelijke beloning is een belangrijk onderdeel voor deze keuze. Daarnaast heeft het vak als zorgbestuurder een behoorlijk groot afbreukrisico en een hoge mate aan complexiteit, zeker gezien de continue veranderende wet- en regelgeving en de samenwerking met zorgprofessionals. Als laatste is het discutabel of elke overheidsfunctie vergeleken moet worden met de minister. Dit zijn verschillende grootheden met ook hele andere loopbaanperspectieven (vb Wouter Bos, Ab Klink, Gerrit Zalm, Roger van Boxel) die na hun politieke functies in aanzienlijk andere salarisschalen vallen.
Natuurlijk moeten topinkomens van zorgverleners omlaag. Maar minister Plastkerk vergeet kennelijk dat directies van ziekenhuizen moeten onderhandelen met bestuurders van zorgverzekeraars. Die verdienen over het algemeen nog meer en zorgverzekeraars hebben nu al veel te veel macht. Dus minister Plastkerk, zorg ervoor dat de zorgverzekeraars bazen eveneens minder gaan verdienen, anders wordt het nog lastiger onderhandelen voor de directies van de ziekenhuizen, ten koste van goede zorg voor de burgers!