Staatssecretaris Martin van Rijn ziet geen heil in indicaties binnen de zorgzwaartepakketten. Tijdens zijn rede op het Zorgvisie-congres: “Zorgmanager van het Jaar 2013” laat hij weten dat hij toe wil naar een systeem waarbij het gesprek met de cliënt over zijn persoonlijke situatie bepalend is voor de zorg.
‘Wat mensen nog kunnen, wordt niet
Dit kabinet heeft zich tot nu toe alleen laten kennen als een veel koppige medussa. zoveel koppen zoveel ogen en toch stekeblind. En dat terwijl besturen vooruit zien is…
wanneer gaan ze (voornamelijk oudere generaties mn baby boomers) stoppen met dit land kapot te maken en leeg te roven voor toekomstige generaties. iets asocialer is er bijna niet.
ja, ook de vakbonden doen er uit allemacht aan mee. ongelovelijk. en dan straks verbaast zijn als er in nederland ook een Anders Brevik opstaat.
Niet zeggen dat jullie niet gewaarschuwd waren…
Het is mij onduidelijk of Van Rijn spreekt over de AWBZ-zorg of het deel dat overgeheveld moet worden naar de gemeenten. De zorg die naar gemeensten gaat is een gunst en geen recht waardoor enige subjectiviteit geoorloofd is. Vanuit de positie van Van Rijn is het belangrijk dat de systematische verschillen die zullen ontstaat tussen gemeenten (postcodeloterij zorg) niet zichtbaar worden. De bestaande systematiek is gericht op objectiviteit en zal elk verschil tussen gemeenten zichtbaar maken. Dat leidt tot kamervragen en dus problemen voor Van Rijn. Daarnaast past de subjectieve beoordeling ook goed in de plannen van de wijkzuster (ook al zou die best op een gestructureerde en vergelijkbare wijze kunnen werken).
Als het gaat om de zorg die door de AWBZ blijft gefinancierd, dan wordt het mij onduidelijk waarom Van Rijn een voorstander van subjectiviteit en uitvoeringskostenverhoging zou zijn. Indien de wijkzuster de indicatiesteller wordt, dan is het heel gemakkelijk om te zien dat er sterke perverse prikkels uitgaan van dit nieuwe subjectieve systeem. Dat zal Van Rijn niet willen.
‘Van Rijn laat hij weten dat hij toe wil naar een systeem waarbij het gesprek met de cliënt over zijn persoonlijke situatie bepalend is voor de zorg’.
Dat was toch al zo. Staan Schippers en van Rijn werkelijk zover van de zorg af; het is toch niet te geloven.
Dat de CIZ daar kodes aan heeft gehangen, genoemd zwaartecijfers, maakt de essentie toch niet anders.
Van Rijn lijkt een aanzet te geven tot een even opmerkelijke als voor de hand liggende draai in het beleid t.a.v. de indicatiestelling. Waar in het verleden voor de behandelende (huis)arts bepalend was voor de voorzieningen voor zijn patiënt, doorgaans in een vertrouwensrelatie, is de laatste decennia een stelsel ontstaan waarin commissies en ambtelijke organisaties verzoeken niet alleen beoordeelden, maar ook zogezegd onafhankelijk onderzochten. Niets ten kwade van de bedoelingen en inzet waarmee dat gebeurde, maar het resultaat was een vooral bureaucratisch en door regels gestuurd proces, waarin rechten belangrijker werden dan behoefte en noodzaak. Dit was mede het gevolg van afnemend vertrouwen in het onafhankelijk oordeel van de professionals, enerzijds door druk van hun patiënt (en diens omgeving) en anderzijds onder invloed van incentives van de industrie.
Het is belangrijk dat het vertrouwen in de professional als adviseur van de patiënt terugkeert, naast diens verzekeraar. Daarbij kunnen zorgpaden die, op basis van de diagnose, helpen bij een verantwoorde indicatie.
Intussen ben ik wel benieuwd of Van Rijn als bewindspersoon de juridificering van het indicatiestelsel kan terugdringen, die in de periode dat hij als SG op het ministerie werkte zo’n hoge vlucht genomen heeft.
Dit voelt een beetje als terug gaan in de tijd. Vroeger hadden we de indicatiecommissies en de RIO’s die ook huisbezoeken aflegden. Dat vond de politiek toen te duur en de beoordelingen werden te subjectief. Toen moest het CIZ het allemaal objectiever en goedkoper doen. Nu gaan we weer terug naar duur en subjectief.
Maar waarom? Martin van Rijn noemt op verschillende momenten allemaal argumenten, maar die lijken kant nog wal te raken. Je krijgt de indruk dat hij geen flauw benul heeft van de huidige indicatiestelling. De huidige indicatiestelling maakt wel gebruik van de persoonlijke situatie, leefomgeving en van het netwerk van de patiënt. Indien mogelijk wordt voorkomen dat AWBZ-zorg wordt geïndiceerd.
Ook wat mij betreft moet de huidige praktijk beter, maar ik vrees dat de staatssecretaris van plan is om alles over hoop te halen bij gebrek aan kennis van de huidige praktijk. Laat de man zich een goed informeren en dan niet bij zijn eigen ambtenaren, want afgaande op de huidige verhalen kennen zij de praktijk ook niet.