Hoe kan dit? Iedereen praat al jaren over toenemende bureaucratie in de zorg. En hoe daardoor de aandacht verschuift van de patiënt naar de computer. Iedereen is het ermee eens dat onnodige administratie veel te veel tijd kost. Van hoog tot laag wil iedereen in de zorg daar iets aan doen. En toch gebeurt het niet. In tegendeel: het aantal kwaliteitsindicatoren is zelfs met 14 procent toegenomen.
Lasten
Aan discussie over regeldruk is geen gebrek. In 2015 lanceerde voormalig VWS-minister Edith Schippers het initiatief ‘Merkbaar minder regeldruk’. Toen kregen we ‘Het roer moet om’, eerst in de huisartsenzorg en vervolgens bij een tiental andere eerstelijns zorgaanbieders. Vlak na de zomer kwam de denktank ‘(Ont)regel de zorg’ met resultaten. Meest recente acties zijn de schrapdag van afgelopen zaterdag en de actiedag wijkverpleging van afgelopen maandag. Tegenwoordig is driekwart van de wijkverpleegkundigen een kwart van haar werktijd kwijt aan administratieve taken.
Kwaliteitscircus
‘Welcome to the club’ zou ik zeggen. De opwaardering van de wijkverpleegkundige blijkt gepaard te gaan met allerhande extra kwaliteitseisen. Ziekenhuizen en medisch specialisten wisten dit al langer, nu krijgen wijkverpleegkundigen het hele kwaliteitscircus over zich heen. Verschil is dat ziekenhuizen kwaliteitsafdelingen hebben kunnen optuigen en wijkverpleegkundigen alles zo ongeveer alleen moeten doen.
Vertrouwen
Dus: weg met die overbodige rompslomp, een beetje vertrouwen graag in de zorgverlener. Gaat dat vertrouwen er ook komen? Want ook dit horen wij al jaren. Er lijkt wel iets te veranderen. Zowel de NZa als de Inspectie Gezondheid en Jeugd zoeken toenadering tot het veld. De NZa neemt deel aan regelarme experimenten, de IGJ-inspecteurs gaan voortaan eerst in gesprek met zorgverleners voordat ze hun afvinklijstjes hanteren. Zorgverzekeraars hebben nog altijd hun eigen kwaliteitssystemen en –indicatoren die zij aanmerkelijk belangrijker vinden dan de kwaliteitsindicatoren die ze samen met patiënten en zorgverzekeraars hebben ontwikkeld. Deze laatste worden nog maar zeer mondjesmaat gebruikt bij de zorginkoop. Maar wie weet, volgend jaar weer een kans.
Veiligheid
Blijft over: de menselijke maat. Want er mogen dan te veel regels zijn, regels bieden ook veiligheid. Het vraagt tegenwoordig lef van zorgverleners om zelf na te denken wat goed is voor de patiënt. Scoren van indicatoren kan ook goed zijn voor de pr van de zorgaanbieder. Neem de NIAZ-accreditatie. Beter nog: het internationale JCI-keurmerk. Niet dat het betekent dat ziekenhuizen met dit keurmerk aantoonbaar veiliger zijn. Sterker nog: na de ronkende persberichten kwamen ineens de schandalen aan het licht. Zouden er ziekenhuizen zijn die het tijd en geld verslindende NIAZ- of JCI-keurmerk durven af te schaffen?
Vrijheid
Ten slotte: stel dat het lukt om het aantal regels te halveren en iedereen houdt zich daaraan. Wat gebeurt er dan als de volgende calamiteit zich aandient? Schieten toezichthouders dan weer terug in hun oude controlereflex, komen er nieuwe regels of respecteren zij de grotere vrijheid van zorgverleners? Zullen zorgverzekeraars vertrouwen op de professionaliteit en gedrevenheid van zorgverleners? En wat willen wij als maatschappij eigenlijk? Accepteren we het feit dat mensen nu eenmaal fouten maken of regelen we de boel nog verder dicht?
Het betreft hier een complexe discussie. Zolang er geen transparantie is naar de cliënt in de zin dat er een valide prijs/kwaliteit beoordeling gemaakt kan worden, zijn we ver van een marktwerking. Elke andere benadering om kwaliteit te duiden is een excertitie waarbij er veel “collateral dammage” plaats vindt. Helaas is er sprake van grote verschillen in kwaliteit bij de diverse aanbieders, mede aangestuurd door (overleving) financiën.