In de begroting voor VWS komt de regering stapsgewijs in vier jaren tot een ophoging van het budget voor verpleeghuiszorg; te beginnen met 435 miljoen extra in 2018. Het extra bedrag kan oplopen tot € 2,1 miljard. Het macrobudget voor Wlz-zorg aan ouderen stijgt dan van 9,8 miljard naar 11,8 miljard euro; een toename van 20 procent. De extra uitgaven worden in 2018 gedekt uit de VWS-begroting en komen in volgende jaren ten laste van Wlz-premies die burgers betalen.
Met de extra middelen – zo stelt het kabinet – kunnen de verpleeghuizen gaan voldoen aan de eisen uit het landelijk kwaliteitskader. Het kwaliteitskader voor verpleeghuiszorg is begin 2017 door het Zorginstituut vastgesteld. Het vertrekt vanuit een aansprekende visie op persoonsgerichte zorg, samen met beslissingsruimte voor zorgmedewerkers. Het kader bevat tevens eisen over voldoende en bekwaam personeel. Er is onder meer gesteld: bij intensieve zorgmomenten (zoals opstaan, naar bed gaan) zijn minimaal twee zorgverleners beschikbaar; een verpleegkundige is zo nodig binnen 30 minuten op een locatie; gedurende de dag en avond is permanent iemand in de gemeenschappelijke ruimte aanwezig voor aandacht en toezicht, waarbij naast beroepskrachten ook vrijwilligers een rol kunnen spelen.
Rekenen met marges
De NZa verkende de financiële impact van het kwaliteitskader. In de rekensom zijn de personeelsnormen extra scherp aangezet: gedurende de gehele dag en avond zijn er twee medewerkers per 8 bewoners; alle verleende zorg en toezicht is beroepshulp. Uitgaande van een doelmatige bedrijfsvoering bij zorgaanbieders is een macrobedrag van +2,1 miljard euro geraamd. In een alternatief scenario –afgeleid van koplopers– is het benodigde bedrag +1,3 miljard. Dan is 66 procent van de middelen aan directe zorg besteed (de rest gaat naar eten & drinken, medicijnen, hulpmiddelen, management).
In beide scenario’s is de raming gebaseerd op 114.720 plaatsen voor verpleeghuiszorg. Maar zoveel plaatsen zijn er niet. Volgens recente cijfers van het CBS had de intramurale ouderenzorg 126.000 plaatsen in 2016 (afgeleid van 46.016.000 dagen); waarvan twee-derde voor verpleeghuiszorg (doorgaans geassocieerd met zzp5 en hoger). Het is echter niet ondenkbaar dat het getal anders is; overheidscijfers over de Wlz zijn niet eenduidig.
Belangrijk is vooral dat de raming voor verpleeghuiszorg toekomstbestendig moet zijn. De trend is tweeledig: lichte afname van de vraag naar verblijfszorg, stevige afname van de gemiddelde verblijfsduur. Vooral de laatste ontwikkeling drukt de verpleeghuiszorg naar beneden in de richting van 100.000 plaatsen. Dit geeft een macroraming tussen 1,8 miljard en 1,2 miljard euro (dat laatste voor het alternatieve scenario).
Kortom: anders dan vaak gesteld, kunnen we aan het landelijk kwaliteitskader niet een vast bedrag van 2,1 miljard hangen. Er is een forse bandbreedte in de rekensommen en de dynamiek rond intramurale zorg dwingt tot aanpassing.
Meer oog voor samenhang
Extra geld voor verpleeghuiszorg is zeker nodig. Sinds jaar en dag laten peilingen bij bewoners zien dat het zorgpersoneel te weinig tijd heeft. Naast hun tevredenheid over veel zaken – zoals betrokkenheid van medewerkers – signaleren de bewoners dat het werk gehaast gaat en dat persoonlijke aandacht tekortschiet. Meer oog voor samenhang is echter gewenst. Er zijn drie aandachtspunten voor politiek debat:
- De samenhang in de langdurige zorg voor ouderen. We moeten kijken naar het geheel van eerstelijnszorg, wijkverpleging, tijdelijke opvang, verblijfszorg. Als de samenleving 2,1 miljard euro wil toevoegen aan zorg voor kwetsbare ouderen, kijk dan scherper naar de meerwaarde die te behalen valt. Die is hoger indien een beperkt deel van het bedrag naar huisartsen en wijkverpleging gaat (geïntegreerde eerstelijnszorg). Dat kan zonder de kwaliteitsambitie voor verpleeghuiszorg op een lager pitje te zetten (zie genoemde bandbreedte in de rekensommen).
- De samenhang binnen de Wlz. Dat de ouderenzorg extra ruimte behoeft is bekend maar voor bijzondere cliëntgroepen in de gehandicaptenzorg is eveneens een impuls nodig. Het gaat om cliënten met ernstig-meervoudige beperkingen, ouderen met een verstandelijke beperking, gehandicapte mensen met ernstige psychische stoornis. De Rijksbegroting voor VWS geeft voor gehandicaptenzorg een gelijkblijvend bedrag in de gehele kabinetsperiode (6,4 miljard in de Wlz). De bedoelde mensen vormen bijna een-kwart van de 75.000 cliënten in de Wlz-gehandicaptenzorg. Het benodigde bedrag voor een kwaliteitsimpuls is nog niet bekend; ik verwacht minimaal 200 miljoen euro.
- De samenhang van kwaliteit, kosten en premies. Het extra geld verpleeghuiszorg (2,1 miljard in 4 jaar), leidt tot een stijging van Wlz-premies met 10 procent omdat het kabinet kiest voor een lastendekkende premie. De burgers hebben recht op heldere uitleg over het nut van die premiestijging: wat is nodig voor kwaliteit van langdurige zorg, waarvoor is extra geld nodig, en wat moeten burgers ervoor opbrengen.
Rond Prinsjesdag is in de politieke arena gesteld dat de volksvertegenwoordiging moet bepalen hoeveel (extra) geld naar een bepaalde zorgsector gaat; niet het Zorginstituut of de NZa. Dat pleidooi mag nog wat aangescherpt: het debat en de besluitvorming over kwaliteit en extra geld moeten zijn ingebed in een meer samenhangend zicht op de langdurige zorg.
Jan Coolen is zelfstandig onderzoeker. Hij werkte eerder in leidinggevende functies bij de cliëntenbeweging, de zorgverzekeraars en de langdurige zorg in de grote stad.