Die vrijdag zit mijn moeder al bijna de hele dag op een stoel. Van de behandelend arts mag ze de volgende dag weg. ‘We gaan contact opnemen met de ANWB-Alarmcentrale, die zorgt voor de repatriëring. U hoort vanmiddag nog van ons.’ Het blijft verdacht stil. Vrijdagavond, zucht, zelf maar weer eens gebeld met EuroCross. ‘We wachten op het bericht van de ANWB dat ze het dossier hebben geaccepteerd.’ Dossier geaccepteerd? ‘Ja, ze controleren eerst de reisverzekering.’ Hadden we die gegevens niet allang doorgegeven? En kunt u niet even bellen over die acceptatie? Nou vooruit, dat kan. Blijkt de ANWB naar eigen zeggen geen fax te hebben ontvangen, terwijl EuroCross volhoudt hem wel te hebben verstuurd. Stel je voor dat we hadden afgewacht.
Enfin, onze slagvaardige jongens en meisjes van de ANWB zullen de volgende ochtend (zaterdag) bericht geven over het hoe en wat. Niet dus. Halverwege de middag, zucht, zelf weer in de telefoon geklommen. ‘Onze artsen menen dat uw moeder liggend moet worden vervoerd. En we sturen een verpleegkundige ter begeleiding. Die mag echter niet op dezelfde dag terugvliegen. Daardoor duurt het helaas een dag langer.’
Hoe-bedoel-u? Mijn moeder zit hier toch ook gewoon op een stoel? ‘U mag natuurlijk zelf in het vliegtuig stappen, maar dan niet via ons.’ En of we ook nog een paar krukken willen kopen. ‘Hoezo?’, is mijn wedervraag. ‘Het looprekje werkt toch uitstekend?’ Het ANWB-antwoord: ‘Vliegtuigmaatschappijen eisen dat iedereen zichzelf kan redden in geval van nood.’
Twee uur later een update van de ANWB: ‘Het gaat nóg wat meer tijd kosten, want er is geen verpleegkundige die met Pinksteren wil vliegen. En we kunnen ze niet dwingen…’
Op Pinkstermaandag dreigt het weer mis te gaan, als de KLM opeens chartertoestellen inzet. Die hebben meer stoelen, maar minder beenruimte. En geen mogelijkheid voor liggend vervoer. Na opnieuw veel gebel valt toch een besluit: dan moet moeder maar reizen op drie zitplaatsen naast elkaar.
Die avond arriveert een verpleegkundige van een zorgbedrijf, ingehuurd door de ANWB. Met allerlei halve en verkeerde gegevens over mijn moeder en mij. Trouwens, ze had best eerder willen vliegen als ze ervan had geweten. Ze is die ochtend pas opgeroepen. Samen hebben we een gezellige terugvlucht. En na een wijntje besluit mijn moeder de drie stoelen toch maar te gebruiken. Dat van die krukken, daar hebben de KLM-meiden nog nooit van gehoord. De verpleegkundige zal ze op ons verzoek aan een inzameling voor Afrika schenken.
Door: Walter van Hulst
Reageer op deze bijdrage