Ik twijfelde of ik ja moest zeggen. De afgelopen drie jaar schreef ik onder de kop ‘Gedachtegoed’ een column voor een krant*. Een dergelijk opschrift geeft de columnist vrijheid en flexibiliteit in het kiezen van onderwerpen. Maar de lezer schijnt van verandering te houden. Men wilde minder columns en een strakker geredigeerde inhoud. En dus behaagde het de redactie me in te delen in de rubriek ‘wetenschap & technologie’.
Wetenschap – daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Kwaliteit van zorg verbeteren, mijn hobby en broodwinning, vraagt een wetenschappelijke benadering en de vraag of, hoe en waarom iets werkt, staat centraal in mijn dagelijks werk. Maar technologie is een ander verhaal. Dan denk ik aan Delfterikken, Eindhovenaren en Tukkers. Wat heeft een gezondheidswetenschapper tussen deze jongens (en steeds meer meisjes) te zoeken? De redactie bleef echter aandringen en garandeerde dat de nodige vrijheid zou blijven bestaan en dat het begrip technologie ruim opgevat kon worden. En toen zelfs mijn schoonmoeder een e-mail stuurde en aangaf dat ze hoopte dat ik blijf schrijven kon ik er niet meer onderuit.
Zorg en techniek
Gezondheidszorg en techniek hebben natuurlijk alles met elkaar te maken. Apparatuur helpt enorm bij zowel diagnose als behandeling. Wat kan de huisarts zonder stethoscoop? En de chirurg zonder röntgenfoto? Op de Nederlandse ambassade in Singapore loopt momenteel een student ‘zorgtechnologie’ stage die in kaart brengt hoe de economische samenwerking in medisch-technische producten tussen de twee landen verbeterd kan worden. Philips is een lichtend voorbeeld en haar apparaten vind je in ziekenhuizen wereldwijd.
Technologie kan ook helpen gewenst gedrag te vertonen. In de gezondheidszorg houden we, in tegenstelling tot krantenlezers, niet zo van verandering. Zo weten we al sinds Ignaz Semmelweis (1846) dat we onze handen moeten wassen vóór elk contact met een patiënt. Dat redt levens, omdat het bacterieoverdracht tegengaat en daarmee een effectieve manier is om infecties te voorkomen. Toch doen we het niet. Onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) laat zien dat slechts in 30 procent van de patiëntcontacten de handen gewassen worden. En de resultaten van een tv-programma dat geheime opnamen maakte in twee ziekenhuizen waren schokkend.
Dat heeft niets te maken met kennis. Iedereen weet dat het belangrijk is. Van tijd tot tijd zijn er trainingen, waarbij de ziekenhuishygiënist al dan niet op creatieve manier duidelijk maakt hoe vies schone handen zijn. Toch liet promotieonderzoek van Vicky Erasmus zien dat we onze handen niet wassen omdat we dénken dat ze schoon zijn, de handen vol hebben op het moment dat we langs de alcoholdispenser lopen, de zeep op is of we het simpelweg vergeten.
Intrinsieke motivatie
Dat betekent dat investeren in nog meer training weinig zoden aan de dijk zet. Ik verwacht meer van technologie. Het is vergelijkbaar met de autogordel. Waarom draagt u een gordel tijdens het autorijden? Vanwege uw intrinsieke motivatie voor veiligheid? Misschien geldt dit voor een enkeling, maar voor de meesten is het dat irritante alarm of dat aanhoudend knipperende lampje dat motiveert onze gordel vast te maken. Het zijn dit soort maatregelen dat autorijden veiliger heeft gemaakt.
Als we echt willen dat handen altijd gewassen worden, moeten we techniek inzetten die het onmogelijk maakt met ongewassen handen een patiënt aan te raken. Bijvoorbeeld door alcoholafgifte in handvaten van de deur van patiëntenkamers te verwerken. Of doordat een alarmpje wat afgaat bij het naderen van een patiënt uitgezet kan worden door de zeepdispenser in te drukken.
Overdreven? In het Nederlandse verkeer kwamen vorig jaar 570 mensen om. Het aantal wordt steeds lager en een toenemend aantal is fietser of voetganger. In ziekenhuizen overlijden jaarlijks bijna 2000 mensen onnodig vanwege onveiligheid in het systeem. Het grootste deel daarvan vanwege voorkombare infecties die veelal worden overgedragen via ongewassen handen.
Professionele inzichten
Zorg is mensenwerk. Met meer handen aan het bed en hard werken alleen maken we de zorg echter niet beter. Naast dokters en verpleegkundigen zijn ook ingenieurs en psychologen nodig die ruimte krijgen hun professionele inzichten toe te passen in zorginstellingen. En nederige bestuurders die met open en kritische blik hun organisatie onder ogen zien, de echte risico’s inventariseren en prioriteiten durven stellen.
Zolang technologie de zorg beter maakt, blijf ik schrijven. Maar laat me gerust weten of u mijn gedachten goed vindt. Want ik neem u minstens zo serieus als mijn schoonmoeder.
Dirk de Korne
* Zie Reformatorisch Dagblad, 19 September 2014, voor de oorspronkelijke column
Als het waar was dat de gezondheidszorg niet van verandering hield zouden we nog steeds aderlaten. Maar er zijn wel veel professionals die het goed zat zijn om als hersenloze ezels wortels of prikstokken voorgehouden te krijgen door een leger van vermeende beterweters en ego’s; en dat zorgt er voor dat ook goede ideeën met weerzin begroet worden.
Terecht!
Want voor een constructieve samenwerking vanuit allerlei invalshoeken zijn er andere beheersstructuren nodig dan het, -welbeschouwd bij voorbaat ongeschikte; want al eerder mislukte en bewezen demotiverende -, Tayloristische beheer van de zorg dat over ons (en onderwijs en wetenschap) is gekomen.
Zie b.v. de laatste uitzendingen van ‘Tegenlicht’.
Wat een leuk stukje Dirk! Tegelijkertijd zo waar. Het is allemaal terug te voeren op discipline …. Sprak ik vanuit Presa de Mouro waar ik net ben aangeland voor een heerlijke achtdaagse rust. Discipline en rust hebben met elkaar te maken. Wanneer ik in alle hectiek van van alle dag mijn rust weet te bewaren dan is het ook makkelijker om gedisciplineerd te leven. Of is het juist andersom? Heb ik mijn discipline nodig om de rust te pakken in alle hectiek van het leven? Onlangs hoorde ik dat uit onderzoek blijkt dat onze arbeidsintensiteit de afgelopen 30 jaar met 50% is toegenomen …. In 1976 startte ik in de A-verpleegkunde. Zuster Coby, een oud diacones, stond met haar horloge op de gang wanneer ik vijf minuten te laat de tensies had gemeten. Ben haar nog steeds dankbaar voor mijn ontwakende belang van discipline. Bijna 40 jaar geleden. Technologie? Het gaat in mijn opinie vooral om ‘eigenaarschap’. Okay, technologie mag daarbij helpen 😉
Zo’n 30 jaar geleden kwam ik als inspecteur in een verzorgingshuis waar de chefkok een alarm geinstalleerd had op de waskraan bij binnenkomst van de keuken. Geloof maar dat iedere medewerker die de keuken uit geweest was zijn handen waste. Ik ondersteun de visie van de schrijver. Technologie kan helpen bij conditioneren van gedarag.
We weten nog te weinig van de overdracht van ziektekiemen. Zij die smetvrees hebben, kunnen er van meepraten. Hoe vaak geven we elkaar een hand? Een buiging is minder contamineus en eigenlijk meer gracieus. Ga eens naar Japan en neem de reinheid waar. Moet daar ook wel met zoveel miljoenen bij elkaar. Maar dan nog. Zoenen is ook zo iets. Hoe makkelijk draag je ‘kleek’ over dat zeer infectieus is. Drie keer zoenen, toe maar. Ga je hoofd wassen. Nee, het accent op handen wassen, is heel beperkt focus van een heel groot probleem. Maar je weet hoe het zit. Er zijn massa’s mensen die nog denken dat je van een hoge infectiedruk sterk(er) wordt.
technische hulpmiddelen om gewenst gedrag te bevorderen zijn vanzelfsprekend zinvol. maar ze zijn ook gevaarlijk, juist omdat ze routine worden en techniek niet onfeilbaar is. en wat zijn de gevolgen als die techniek ons in de steek laat?
Ik schat in dat uw suggestie zeker effect zal hebben en ik vind het ook niet overdreven.
Toch blijft het wonderlijk dat instructies ten aanzien van persoonlijke hygiene zo vaak worden genegeerd. De sturing daarop door leidinggevenden, of collega’s, is kennelijk ook onvoldoende om dit oude probleem op te lossen. Een technische oplossing vind ik absoluut een goed idee, waarom zou iemand alleen uit intrinsieke motivatie moeten handelen. Maar een strakkere sturing op deze regels zal ook goed helpen. En dat kan ook op andere momenten van pas komen.