Zorgverzekeraars hebben de ongecontracteerde zorg in de wijkverpleging stevig in de houdgreep. Na jaren van stijging neemt deze naar verwachting voor het eerst weer af. Bedroeg de omzet van de ongecontracteerde zorg in 2015 nog slechts 36,9 miljoen euro, in 2018 was die 346 miljoen euro. Dit jaar zal het bedrag niet meer zijn dan 269 miljoen euro, volgens de NZa-monitor contractering wijkverpleging 2019. Ongecontracteerde zorgorganisaties leveren per cliënt 2,7 maal zoveel zorg, bleek vorig jaar uit onderzoek van Vektis. Die extra zorg komt echter niet bij de mensen die het het meest nodig hebben, de kwetsbare ouderen. Juist wat jongere ouderen profiteren.
Zorguitgaven beheersen
De afname is belangrijk, omdat de groei van de ongecontracteerde zorg een goede werking van het zorgstelsel ondermijnt. Zorgverzekeraars kunnen lastig de zorguitgaven beheersen als steeds meer aanbieders het niet lonend vinden om een contract te sluiten. Verzekeraars kunnen wel meer doen om contracten aantrekkelijker te maken. Ze beknibbelen nog steeds te veel op tarieven, zodat werkgevers moeite hebben om de loonstijging in de cao te betalen. Niet slim in een krappe arbeidsmarkt. De wijze waarop zorgverzekeraars de ongecontracteerde aanbieders aanpakken, verdient geen schoonheidsprijs. Ze werpen administratieve blokkades op, waardoor de goeden onder de kwaden leiden.
Hinderpaalcriterium
Het zou beter zijn als minister Hugo de Jonge van VWS het hinderpaalcriterium in de Zorgverzekeringswet aanpast. Nu hoeven burgers die kiezen voor ongecontracteerde zorg zelf vaak geen eigen bijdrage te bepalen, omdat zorgaanbieders die kwijtschelden. Maar de minister durft dit niet, wellicht omdat hij onvoldoende steun verwacht in de Eerste Kamer. Hij werkt nu aan een wet waarmee de overheid het tarief voor ongecontracteerde zorg kan vaststellen.
Doorleverplicht
Er zit nog een andere kant aan het verhaal. Zorgverzekeraars doen graag een beroep op ongecontracteerde zorgaanbieders als de partijen met contract hun omzetplafond bereiken en een cliëntenstop afkondigen. Maar dat volume neemt dus fors af. Wat zijn de gevolgen van deze afname? Als hun budget op is, moeten zorgaanbieders doorverwijzen naar zorgbemiddeling van zorgverzekeraars. Maar dat doet slechts 40 procent van de aanbieders. Doorverwijzen is voor de meeste niet een optie, omdat ze in hun contract een doorleverplicht hebben afgesproken.
Cliënten aan de lijn houden
De NZa stelt dat de meeste zorgaanbieders cliënten doorverwijzen naar andere aanbieders. Maar daar schieten cliënten niet veel mee op, omdat de meeste ook geen geld en personeel beschikbaar hebben. Dat betekent in de praktijk dat zorgaanbieders cliënten aan de lijn houden. Ze laten cliënten twee of drie weken wachten voor een afspraak en zeggen deze op het laatst toch weer af. De NZa heeft niet in beeld dat zorgvragers hierdoor tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Als kwetsbare ouderen niet de thuiszorg krijgen die ze nodig hebben, leidt dat tot onnodige crisissituaties en onnodige opnames in ziekenhuizen en verpleeghuizen. En dan zijn we nog verder van huis.