Eind januari publiceerde de ACM haar agenda voor 2020. Een van de onderwerpen die de agenda noemt betreft verpleeghuiszorg: “De ACM doet empirisch onderzoek naar de relatie tussen concurrentie en kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de verpleeghuiszorg.”
Een nadere toelichting ontbreekt en is evenmin elders te vinden.
De achtergrond van het onderzoek is dus onbekend, maar is mogelijk gelegen in de vvt-fusies en -overnames die in 2019 bij de ACM zijn gemeld. Het is uitzonderlijk dat de autoriteit na de beoordeling van een fusiemelding een extra, diepgaand marktonderzoek vereist. Toch was dit in 2019 bij maar liefst 4 vvt-zaken het geval en zag de ACM in meerdere zaken mogelijke concurrentieproblemen bij verpleeghuiszorg. Toch is daarmee de waarde van een empirisch onderzoek naar “de relatie tussen concurrentie en kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de verpleeghuiszorg” nog niet evident.
Het ACM-onderzoek lijkt ervan uit te gaan dat er relevante concurrentie bestaat op het gebied van verpleeghuiszorg. De vraag is echter of dit zonder meer kan worden aangenomen. Zo is het goed denkbaar dat de steeds sneller groeiende wachtlijsten en het gebrek aan groeimogelijkheden eventuele concurrentieprikkels beperken. Verder bepalen zorgkantoren hoofdzakelijk op regionaal niveau welk percentage van het NZa-maximumtarief wordt vergoed. Bij een regionale prijs concurreren aanbieders binnen de regio niet op prijs. Het is evenmin vanzelfsprekend dat een kwaliteitsverschil met nabijgelegen aanbieders tot hogere of lagere inkomsten leidt. Deze aspecten illustreren dat effectieve concurrentie tussen verpleeghuizen niet evident is. Een belangrijke voorvraag is dus of en, zo ja, in welke mate sprake is van concurrentie tussen aanbieders van verpleeghuiszorg.
Daarnaast is een empirisch onderzoek in 2020 mogelijk niet erg relevant voor de toekomst. Op dit moment is een discussie gaande over de wijze van bekostiging van verpleeghuizen. Als de bekostigingssystematiek wijzigt, kan ook de marktdynamiek en (mate van) concurrentie wijzigen. De resultaten behaald in het verleden bieden dan niet per se nuttige informatie voor de toekomst.
Het zou voor de hand liggen om eerst te analyseren in hoeverre sprake is van relevante concurrentie bij verpleeghuiszorg. Pas als sprake is van concurrentie, is het nuttig de relatie met kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid te inventariseren. Ten slotte zou het zinnig zijn – waar mogelijk – rekening te houden met wijzigingen in de bekostigingssystematiek. Dan wordt voorkomen dat het ACM-onderzoek al over zijn houdbaarheidsdatum heen is voordat het is afgerond.
Berend Reuder is partner in de praktijkgroep Mededinging & Gereguleerde Markten en het Zorgteam van Stek Advocaten in Amsterdam