Van mijn 35-jarige zorgloopbaan, werk ik nu 25 jaar als specialistisch verpleegkundige op een medische psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. Ondanks deze carrière, maak ik mij zorgen om de toekomst van de zorg. Graag schets ik een ‘normale’ werkweek.
Maandag
Maandag begon mijn werkweek met een late dienst, afgetrapt door een overleg om 13:00 uur. Bij aanvang van mijn dienst, had ik gelijk een opname. Een adolescente na een suïcidepoging. De patiënt kon niet beloven geen nieuwe poging meer te doen, dus moest van de arts ieder kwartier gezien en geregistreerd worden.
Al gauw bleek dat niet haalbaar, de patiënt deed al snel een schreeuw om hulp door zich te snijden en stranguleren. Ik was net op tijd bij haar, maar moest alle zeilen bijzetten om haar veilig te houden. Om 00:15 uur kon ik de zorg aan de nachtdienst overdragen, een uur later dan gepland. Mijn volgende dienst startte om 07:15 uur, zonder mogelijkheid om later te beginnen.
Dinsdag
Na vijf uur slaap stond ik weer op de afdeling en nam ik de een-op-een-begeleiding van de patiënt weer over. Gelukkig heb ik hele fijne collega’s, en een goed team verpleegkundigen om mij heen. Zij namen de zorg voor andere patiënten over, en steunden mij waar nodig. De opname kon daardoor goed afgerond worden die dag.
Waar ik in het ziekenhuis diensten draai in loondienst en probeer levens te verbeteren en patiënten actief in leven te houden, werk ik als zzp’er met name in de terminale thuiszorg. Dinsdagavond stond in teken van voorbereiden voor woensdag, waar ik tijdens mijn zzp-dienst een terminale patiënt zou helpen in de eindfase van zijn leven. Hoe groot kan de tegenstelling zijn?!
Woensdag
De dienst was pittig, want de patiënt was alles behalve comfortabel. Gelukkig kon ik ook nu rekenen op een fijne samenwerking. Samen met de huisarts zorgden we voor de nodige rust voor familie en patiënt, die later die avond overleed. Nadat ik de laatste zorg verleend had, sloot ik mijn dienst af en werd ik door de familie bedankt voor alle fijne steun en begeleiding.
Donderdag
Deze dag stond in teken van bijtanken. Na dit soort heftige dagen, prijs ik mijzelf gelukkig dat ik familie en vrienden heb die mij steunen.
Vrijdag
Naast dat ik graag zorg voor patiënten, doe ik dit ook voor mijn collega’s. Als vakbondconsulent draai ik eens in de zoveel tijd een dienst om vragen van collega’s te beantwoorden. Van waardering en werkdruk tot arbeidsconflicten. Met name de vragen over werkdruk raakten mij enorm, deze keer.
Helaas heb ik in het verleden wel meer van deze heftige situaties meegemaakt, maar de druk op de afdeling – buiten de zorgverlening om – is nog nooit zo groot geweest. Om mij heen zie ik steeds meer collega’s omvallen, zoeken naar een andere baan (met minder werkdruk) en een betere werk-privébalans. Maar ook de oudere werknemers zie je nauwelijks nog als verpleegkundige aan het bed staan. Komt dit dan ook door de hoge werkdruk?
Ga ik het zelf wel volhouden tot mijn pensioen?
Dit mooie vak
Het is zo’n mooi vak, waardoor ik niets anders zou willen. Maar toch vraag ik mij af hoe ik het ga volhouden. We hebben nu iedereen al zo hard nodig, maar in de toekomst misschien nog wel meer. Ik denk dat we de mogelijkheden die er zijn soms onbenut laten. Wat is er (op individueel niveau) nodig om te blijven?
Wat als ik over 5 tot 10 jaar dit werk niet meer op hetzelfde niveau kan uitvoeren? Is het dan wel terecht dat ik mijn loon moet inleveren? Het lijkt mij logisch te verklaren dat 60-plussers niet meer aan het bed staan. We moeten omdenken, anders denken. Over de verpleegkundige van nu en over die van te toekomst. Bovenal moeten we er zuinig en trots op zijn.
Door Margret Kortooms-Visser, specialistisch Paaz-verpleegkundige in een algemeen ziekenhuis en zzp’er
Dank voor deze mooie reactie waarin u in het kort de diverse problemen die er spelen aanvinkt. Mbt het zoeken van passend werk zouden we ook naar mogelijkheden moeten kijken om werk passend te maken, omdat veel verpleegkundige met alle liefde op de werkvloer willen blijven staan als de faciliteiten/omstandigheden anders zouden zijn.
Goed dat vanuit de dagelijkse praktijk deze informatie wordt gedeeld met bestuurders, politiek verantwoordelijken en het “grote publiek”. Het viel me op dat deze collega twee deeltijdbanen en ook een zzp contract heeft, naast haar huishouden. Dit feit zal extra werkdruk betekenen. Maar ze geeft aan dat dit nu toch geen invloed heeft op haar eigen motivatie om dit prachtig beroep uit te oefenen. Maar haar twijfel betreffen huidige ervaringen van “uitvallende collega’s” ( verzuim en verloop) en haar toekomst als misschien minder vitale verpleegkundige op deze werkplekken. Als er een ZorgCAO zou zijn ipv BrancheCAO zou deze ervaren verpleegkundige best kunnen functioneren tussen en in andere Zorgbranches waar haar motivatie, vakbekwaamheid en ervaring bij jongere collega’s welkom kan zijn of in een coachende functie de praktijkopleiding van inkomende collega’s een goede start kan bieden. Ook is er impliciet een vraag naar mogelijkheden tot nascholing en omscholing en bekostiging daarvan. Mogelijk blijven er voor haar immers ook functies inzake patiënten-voorlichting en begeleiding aan huis of poliklinisch al dan niet via beeldbellen of telefoon? Maar zij vraagt hiermee ook naar passend beleid inzake de oudere professional en continuïteit in honorering en pensioengrondslag. Immers de loonkloof is nog steeds niet gerepareerd, de verschillen in Branche CAO’s spelen een rol en het zzp bestaan lijkt geen toekomst te krijgen. Dapper om dit met het grote publiek te delen en mooi om uit te stralen, dat ons beroep, ondanks grote onzekerheden en enige zelfopoffering, de overtreffende trap van zinvol werk biedt !