Ik ben psychiater en bestuurder van een kleine ggz-instelling. In 2024 gaan we slechts met enkele kleinere verzekeraars (zonder omzetplafond) een contract aan. Dit is een bewuste keuze, na diverse contracten te hebben aangevraagd. Over ongecontracteerd werken bestaan diverse misverstanden. Er wordt zelfs wetgeving op gestoeld die binnenkort al grote gevolgen kan hebben voor de zorg. Daarom wil ik graag enige uitleg geven.
Maximumvergoedingen
Op de eerste plaats: als we ingaan op het contractaanbod van de grootste zorgverzekeraars, kunnen we geen kwalitatief goede en toegankelijke zorg bieden. Dit komt door het beleid van zorgverzekeraars maximumvergoedingen en omzetplafonds te hanteren. Deze maximumvergoedingen zijn onvoldoende om persoonlijkheidsproblematiek (die wij veel zien) goed te behandelen. Dit omdat er veel minder sessies worden vergoed dan volgens de richtlijn zou moeten.
Omzetplafonds
De omzetplafonds vormen ook een probleem omdat vanuit bedrijfsrisico de meest complexe cliënten moeten worden geweigerd. Vanwege de intensieve en minder planbare zorg die zij vergen, kan je niet goed sturen op dit plafond. Dit speelt dan ook een rol in de zeer lange ggz-wachttijden voor deze doelgroep. Een bijkomend probleem is: als je hierop stuurt, kijk je niet naar wat een cliënt echt nodig heeft, maar eerder naar hoe hun puzzelstukje in de beschikbare omzetruimte past. Ook dat doet af aan de kwaliteit van behandeling en passende zorg.
Wachtlijsten
Acceptatie van contracten maakt ook dat we minder cliënten kunnen helpen dan nu. Dit omdat elk van de voorgestelde omzetplafonds lager zijn dan de verwachte omzet. Daardoor zouden de reeds lange wachtlijsten nog verder oplopen.
Onacceptabele bedrijfsrisico’s
Ten slotte leiden omzetplafonds tot onacceptabele bedrijfsrisico’s. Als aanbieder heb je bij het bereiken van dit plafond namelijk vaak een doorleverplicht. Je moet dan alle verzekerde patiënten onvergoed blijven behandelen. Je kunt vragen om een ophoging, maar het is onzeker of je die krijgt. Het paradoxale is dat je door acceptatie van een contract zo zelfs failliet kan gaan.
Zorgelijk wetsvoorstel
In dat kader is het wetvoorstel ‘Bevorderen zorgcontractering’ zorgelijk, wat per 2025 in zou moeten gaan. Dit gaat onder meer over de vastlegging van de hoogte van vergoedingen voor niet-gecontracteerde zorg. Thans is er een door jurisprudentie verkregen afspraak rond dit zogenaamde hinderpaalcriterium.
Hoewel in het voorstel geruststellend wordt gesproken van het wettelijk verankeren hiervan, wordt tegelijkertijd vastgelegd dat de overheid een bepaalde sector mag aanwijzen waarvoor de vergoeding wordt verlaagd. Dit met de bedoeling de verzekerde ‘merkbaar te hinderen’ om te kunnen kiezen voor een niet-gecontracteerde aanbieder, doordat deze dan een hogere eigen bijdrage moet betalen. De intentie is het onaantrekkelijker maken van ongecontracteerd werken en daarmee zorgaanbieders, vooral in de ggz en wijkverpleging, te ‘stimuleren’ tot contractering.
Geen oplossing
In het wetsvoorstel wordt geen enkele oplossing aangedragen voor bovenstaande problemen en komt de reeds ongelijke positie van zorgaanbieders verder in het gedrang. Tegelijkertijd worden zorgverzekeraars ontzien. Zo wordt er weliswaar gesproken over hun wettelijke zorgplicht, maar de toetsing ervan wordt nergens vastgelegd. Het zou logisch zijn geweest de landelijk vastgestelde Treeknormen hierin te verankeren en zo zorgverzekeraars te verplichten voldoende zorg in te kopen. Deze normen betreffen afspraken voor hoe lang wachttijd mag zijn tot intake en behandeling en worden in de ggz al jarenlang ruimschoots overschreden.
Grip op betaalbaarheid
De aanname onder dit wetsvoorstel is dat meer gecontracteerde zorg tot betere kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid leidt. Er is echter nooit vastgesteld dat ongecontracteerde zorg tot vermindering hiervan leidt. Ook ongecontracteerde instellingen moeten aan diverse kwaliteitseisen voldoen. Zoals ik hierboven laat zien, kan ongecontracteerde zorg juist tot betere kwaliteit en toegankelijkheid van zorg leiden. Het is daarbij logisch grip op betaalbaarheid te willen houden.
Tegenovergesteld effect
Maximale tarieven en omzetplafonds zijn hiertoe echter niet de beste manier, omdat dit het kijken naar wat de cliënt echt nodig heeft en het werken volgens richtlijnen belemmert. Dit zal op termijn juist tot verhoging van kosten kunnen leiden, omdat de cliënt klachten kan houden na voortijdige afronding van behandeling, of snel terugvalt in klachten en opnieuw zorg zal zoeken. “Penny wise, pound foolish”, zoals de Engelsen zo mooi zeggen. Het is zorgelijk dat op grond van deze onterechte aannames wetgeving wordt vastgesteld. Al met al verwacht ik dat de invoering van dit wetsvoorstel juist een tegenovergesteld effect dan beoogd zal hebben.
Geen opportunisme
Ongecontracteerd werken is in ons geval, en bij vele zorgaanbieders, geen opportunisme (zoals vaak wordt aangenomen), maar professionalisme en noodzaak en dient te kunnen blijven bestaan. Zeker zolang het contracteringsproces niet daadwerkelijk verbetert. Het wetsvoorstel ligt nu voor bij de Raad van State. Ik hoop dat zij en vervolgens de Eerste en Tweede Kamer rekening houden met bovenstaande gegevens uit de praktijk als zij dit wetsvoorstel gaan beoordelen.
Door Jeroen Hondema, psychiater, lid directie
Dit zijn precies de redenen waarom mijn GGZ instelling sinds 2016 geen contracten is aangegaan met de Big4 (Zilveren Kruis, VGZ, Menzis, CZ) en alleen met 2 kleine zorgverzekeraars die niet op de stoel van de behandelaar gingen zitten en geen of een ruim genoeg omzetplafond boden.
De Big4 komen altijd met een omzetplafond aanzetten wat 10% tot 20% lager ligt dan wat jij als zorgaanbieder nodig hebt voor je omzet, een vergoedingspercentage wat niet boven de 80% uitkomt en ze willen met zelf opgestelde richtlijnen je dwingen op hun manier zorg te leveren.
We draaien nu al jaren de omzet die we met onze capaciteit aan behandelaren kunnen leveren en hoeven geen tonnen aan geld terug te betalen omdat we over ons omzetplafond zijn heengegaan.
We hebben een bescheiden rendement van 3% tot 5% en dat geld blijft in het bedrijf om reserves op te bouwen voor moeilijke tijden en investeringen in o.a. uitgebreide deskundigheidsbevordering van de behandelaren. Onze behandelaren vinden het heerlijk om therapie te leveren zonder de rem er op en ervaren een comfortabele autonomie. Toch is onze gemiddelde therapieduur tussen de 9 en 11 maanden maar ook waar nodig kan een therapie een paar jaar duren.