Coöperatie VGZ bracht vorige week haar maatschappelijke jaarverslag over 2017 uit. Dit rapport telt 113 pagina’s, is prettig leesbaar en een toonbeeld van transparantie. Deze zorgverzekeraar heeft een marktaandeel van 24 procent. Ik focus mij in deze bijdrage op de passages die gaan over het VGZ-programma Zinnige Zorg. Dat is gericht op elf ziekenhuizen en drie ggz-instellingen waarmee VGZ meerjarenafspraken heeft gemaakt en kwaliteitsprojecten uitvoert. Vlaggeschepen zijn het Beatrixziekenhuis in Gorkum en Bernhoven te Uden. Door bijvoorbeeld steeds meer patiënten ’s morgens vroeg te behandelen, hoeven deze instellingen geen (dure) overnachting meer aan te bieden. Ook laat Bernhoven in goed overleg meer taken – zoals terugkomafspraken – over aan huisartsen. In Gorkum daalde het aantal herhaalconsulten met 10 procent, het aantal ligdagen met 18 procent en het aantal OK-bezettingen ook met 8 procent. Ook nam – net als bij Bernhoven – het aantal polibezoeken met gemiddeld 14 procent af. Dit staat allemaal in het genoemde jaarverslag.
Uitgaven Zorgverzekeringswet
Naar aanleiding van het jaarverslag stelt VGZ-directeur Ab Klink in een interview in de Volkskrant van 19 april, dat tot het jaar 2021 de uitgaven voor de Zorgverzekeringswet 1,6 miljard euro omlaag kunnen. Een daling van zo’n 4 procent. Deze nationale daling wordt overigens niet genoemd, laat staan onderbouwd in het jaarverslag.
Het Centraal Planbureau gaat tot 2021 uit van een kostenstijging van 22 procent. Hoe is dit verschil te verklaren? Aan de ene kant een prognose van 4 procent daling en aan de andere kant een stijging van 22 procent. Ik noem twee verklaringen, maar ook voor mij is het gissen.
Vermoedelijke verklaringen
Ik vermoed ten eerste dat Klink zijn 4 procent zich baseert op de afspraken met de ziekenhuizen in Gorkum en Uden. Meer statistische onderbouwing biedt het VGZ-jaarverslag niet. Maar verschuiving naar de eerste lijn kost ook geld. Het onderzoeksbureau SiRM publiceerde in 2016 op verzoek van de Autoriteit Consument en Markt een rapport waaruit blijkt dat gemiddeld voor elke euro reductie van ziekenhuiskosten de eerste lijn met 60 cent dient te groeien. Dan blijft de kwaliteit gelijk.
De tweede vermoedelijke verklaring is dat het Centraal Planbureau zich baseert zich op trends in volumengroei, loonsverhogingen, veroudering, technologie en ook substitutie. Het bureau kwam in 2017 tot zijn uitspraak van 22 procent groei tot 2021 van de kosten voor de Zorgverzekeringswet.
Doorrekenen wat Zinnige Zorg betekent
Waarschijnlijk heeft Klink zijn opzienbarende uitspraak gedaan vanwege de onderhandelingen over het hoofdlijnenakkoord die thans lopen. Ik adviseer VGZ in overleg te treden met het Centraal Planbureau. Dat kan dan bepalen in welke mate de ‘VGZ-ziekenhuizen’ representatief zijn voor alle ziekenhuizen. Ook kan het al die andere factoren die van invloed zijn in ogenschouw nemen. En het kan dan ook doorrekenen wat Zinnige Zorg betekent voor de premie van de Zorgverzekeringswet in 2021.
Schrijvers geeft een goede analyse: ze zullen in Den Haag jaar in jaar uit bedrogen blijven uitkomen. De kern wordt echter niet aangegeven: het volledige preventieapparaat wat ooit voor de kracht, soepelheid en duurzame inzetbaarheid van de jeugd zorgde is verdwenen en zelfs door overheidsbezuinigingen afgebouwd ( overdracht kennis jonge ouders en schoolpersoneel , kwaliteit gymnastiek, schoolonderzoek op houding en soepelheid) . Kijk naar de enorme uitval bij Defensie of de (top)sport of de grote burnoutkans: de jeugd trekt het niet.
Het rapport van de Schoolinspectie vorige week liegt hier niet over en verscheen in alle media: http://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2018/04/20/peil-bewegingsonderwijs-einde-basis-speciaal-basisonderwijs-2016-2017
Al deze kinderen gaan de zorgvraag eerder de kant van het CPB opstuwen, dan de kant van VGZ. Wat Klink wel bedoelt is dat curatieve zorg wel degelijk weer “bij zinnen” kan gaan komen door de oorsprong ( en kracht) van de geneeskunde weer voorop te zetten, zoals in Uden lijkt te lukken. De wetenschap krijgt enorm veel geld, echter wel om de verkeerde kant op te zoeken. Maar alle focus op preventie bij de jeugd zoals we bij Houding Netwerk Nederland bij de beroepsgroepen, die zich met de lichamelijke gezondheid van de jeugd en de opvoeding bezighouden, willen brengen, gaat over tien jaar misschien een middeling van beide bedragen opleveren.