Er wordt hard aan gewerkt, dat is te zien. Verpleegkundigen worden meer betrokken bij de zorg, en er wordt vaker gevraagd naar hun deskundige mening. Toch zet ik daar nog een kanttekening bij: het is erg afhankelijk van de specialist die voor je staat.
Nog altijd zijn er specialisten die niet luisteren, huisartsen die alleen het beleid bepalen. Waarom blijft het toch zo moeilijk? Zonder dat ik op de artsenstoel wil gaan zitten, ben ik wél een uitvoerende arm. Voor mij betekent dat dat ik wil begrijpen waarom er voor bepaald beleid gekozen wordt. En wil ik serieus genomen worden als zorgprofessional.
Frustratie
Zowel in het ziekenhuis als in de terminale thuiszorg zie ik de frustratie van verpleegkundigen. Die komt voort uit het ontbreken van wederkerigheid. Luisteren naar elkaar, vragen stellen en het durven vragen om antwoorden. Zoals Pieterbas Lalleman in zijn boek ‘De ontspanning van verpleegkundig leiderschap’ zegt: dit vraagt van de verpleegkundige dat ze zich actief onder de repressieve tolerantie uit werken, door verpleegkundig leiderschap te tonen.
Verpleegkundigen laten zich nog te vaak overrompelen en vergeten dat ze zelf erg deskundig zijn en van zich moeten laten horen. We zien inderdaad dat de VAR’s en ZAR’s in ziekenhuizen meer aandacht krijgen. Het lijkt er ook op dat men zich collectief beter profileert. Maar durven we al voldoende kritisch te zijn?
Ieders belang
Vanuit mijn rol als vakbondsconsulent geef ik geregeld gastlessen bij verpleegkunde-opleidingen. In die lessen benadruk ik dat ze van zich moeten laten horen. Durf je mening te geven. Het blijft lastig. Stagiaires ervaren de last nog meer, ze kijken vaak op tegen hun begeleider en al helemaal tegen de specialisten.
Ondanks dat moeten we in de basis naar elkaar luisteren. Maak gebruik van elkaars expertise, het één doet niet onder voor het ander. Het is ook in het belang van de patiënt dat ieder gebruik maakt van diens rechten. De patiënt plukt er de vruchten van als de zorg verbetert, en daar hebben wij als verpleegkundigen ook een aandeel in.
Er is geen Frenettiscan voor nodig om te vertellen dat er meer uitstroom dan instroom is. De ervaringen vertellen genoeg. Als verpleegkundige in loondienst, moet ik langs communicatie om toestemming te vragen als ik mijn mening wil geven over de zorg. Zelfs als het geen specifieke casus betreft, maar ik mijn landelijke zorgen uitspreek.
Geen vertrouwen
Het werken in het ziekenhuis bevalt mij zodanig goed, dat ik het al 25 jaar volhoud. Maar die ervaring verdient vooralsnog nauwelijks zeggenschap, en blijkbaar geen vertrouwen. En dat is niet alleen in mijn geval zo. Een collega-vakbondsconsulent van een ander ziekenhuis moest nadat hij zijn mening over problemen in de zorg gaf, erg hard zijn best doen in loondienst te blijven. We zijn er niet op uit om het ziekenhuis zwart te maken, maar willen wel laten horen waar we problemen zien. Stuur je personeel niet weg na kritiek, maar doe je er voordeel mee en luister ernaar.
Luister, vraag en maak gebruik van elkaars expertise én mening. Probeer juist datgene op te pikken waarmee je aan de slag kan gaan. Geef de zorgmedewerkers zeggenschap en daarmee vertrouwen. Daar worden we allemaal beter van.
Door Margret Kortooms-Visser, specialistisch Paaz-verpleegkundige in een algemeen ziekenhuis en zzp’er
Ik begrijp even niet waar de opmerking “Er is geen Frenettiscan voor nodig om te vertellen dat er meer uitstroom dan instroom is” vandaan komt. In elk geval niet van Frenetti. Hieruit maak ik op dat niet goed begrepen is waarvoor de Frenettiscan is. De Frenettiscan geeft handvatten aan verpleegkundigen ten aanzien van de eigen capaciteit, werklast, professionele ontwikkeling en het professionaliseren van de zorg. Daarmee wordt zeggenschap gegeven aan verpleegkundigen om te faciliteren ‘Waar sta je?’ en ‘Waar wil je naartoe?’ op individueel en teamniveau. Zo ook ten aanzien van het het werk-leerklimaat. Aan de hand van praktijk casuïstiek leerden we dat uitval of weggaan, afhankelijk van de oorzaak, te voorspellen is. Bij interesse laat ik graag zien hoe we dit kunnen identificeren. U kunt me mailen op f.vasse@frenetti.com. Met vriendelijke groet, Freda Vasse.
Goed om vanaf “de werkvloer” te blijven observeren hoe de wettelijke “zeggenschap” in de praktijk voldoet. Het “te zeggen hebben” over jouw eigen professionele activiteiten is eigenlijk vanzelfsprekend. Maar de meer besliskundige en anders opgeleide deelnemers aan het zorgteam rondom de patiënt moeten soms ook nog meegroeien in deze “nieuwe” tijd. Het gaat bij deze verpleegkundige zeggenschap echter over de uitoefening van het eigen beroep, waarbij opgemerkt moet worden dat de “verlengde arm” positie niet meer bestaat. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor haar eigen beroepsuitoefening ( tuchtrecht ! ). Het betrekken van communicatie medewerkers bij algemene berichtgeving “naar buiten” is tegenwoordig gebruikelijk. Ook bij VWS en in andere instanties werkt dat zo. De communicatie is dus over en weer in “monden” van deze medewerkers. Echter de zorgprofessionals blijven zelf verantwoordelijk voor de juiste inhoud van hun algemene beroepsmatige informatie, toch? Binnen het primair proces ( verpleegkundige zorg voor de individuele gezondheid ) is de communicatie gebonden aan geheimhouding en voorbehouden aan de direct daarbij betrokken zorgprofessionals en de patiënt.