'Werknemers in Nederland maken kortste werkweken van EU', kopte de Telegraaf vorig jaar.
Dit jaar volgde de Volkskrant met ‘Verrassend inzicht onderzoek zorgpersoneel: parttimers willen best meer werken’. Niet veel later volgen de uitkomsten van het Global Gender Gap Report van het World Economic Forum dat inzicht geeft in ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, onder andere gezien de economische participatie. 101 van de 153 onderzochte landen waren het afgelopen jaar in staat de kloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Nederland was daar niet bij.
Ik ben opgevoed door een alleenstaande moeder en daardoor gewend om te denken vanuit de zelfstandige positie van een werkende vrouw. Dit heb ik op mijn beurt ook meegegeven in de opvoeding van mijn eigen dochters. Ik verbaas me er dus wel eens over dat zoveel mensen, met name vrouwen, standaard parttime werken. Je ziet het ook in onze sector waar het werk overwegend door vrouwen wordt gedaan, met een contractgrootte van gemiddeld 24 uur. Het is een groep waarvan een groot deel dus niet economisch onafhankelijk is. Wanneer deze vrouwen van hun partner willen scheiden komen ze in de problemen.
In mijn ogen leveren meer werkuren voor vrouwen een win-winsituatie op. Zowel voor de vrouw qua ontwikkeling, als voor de economische onafhankelijkheid (ook tijdens het pensioen), als voor de arbeidsmarktkrapte die we ervaren in de zorg. Stichting Potentieel Pakken enquêteerde ruim zeventienduizend zorgmedewerkers en kwam tot de conclusie dat bijna een kwart van de parttimers best meer zou willen werken. De mogelijkheid komt alleen te weinig ter sprake. Het gesprek daarover aangaan lijkt dus de oplossing. Maar wat zijn beweegredenen voor die andere driekwart van het zorgpersoneel om bij een gering aantal uren te blijven? Word meer werken onaantrekkelijk gemaakt door de consequenties die het heeft op toeslagen voor kinderopvang, huisvesting en zorg? Ik denk van wel. Een middenweg is niet alleen vrouwen meer, maar dan ook mannen wat minder te laten werken. Daarnaast is het voor de werknemer belangrijk om voldoende flexibiliteit te krijgen zodat de extra uren in een juiste werk-privébalans in te passen zijn. Die flexibiliteit bieden wij als werkgevers nog onvoldoende.
Een ingepland rooster dat ervoor zorgt dat medewerkers niet telkens ‘onverwacht’ terug hoeven te komen en er een vaste bezetting is, bevordert zowel het levensgeluk van de cliënt als het werkgeluk van de medewerker. Als werkgevers moeten we dit aantrekkelijk maken door het te stimuleren en faciliteren. Laten we het gesprek aangaan over de mogelijkheden en medewerkers autonomie geven in het roosteren.
Jacqueline Joppe is bestuurder van Zorggroep Elde Maasduinen