Onlangs mocht ik als juryvoorzitter de laureaten voor de Spinozalens bekendmaken. Het thema van deze internationale onderscheiding voor een historische en een actuele denker was dit jaar ‘gezondheid, risico en samenleving’. We kozen Michel Foucault en Martha Nussbaum. Foucault is onder andere bekend van zijn publicaties over biopolitiek. Voor hem is elk meten een weten en elk weten is macht.
Dat gegeven is actueler dan ooit: de dagelijkse cijfers over IC-bezettingen en de R-waarde zijn een illustratie par excellence van hoe we via metingen de werkelijkheid proberen te beheersen. Ik heb al eerder vraagtekens gezet bij het eenzijdige meten op lineaire processen en eenduidige getallen: waarom hebben we eigenlijk geen sociale R-waarde, waarin we de effecten van de corona-aanpak op eenzaamheid, sociale ongelijkheid en gezondheidsverschillen meten?
Coronamoe(d)
Ook de filosofe Martha Nussbaum biedt veel inspiratie om de huidige coronapraktijk te overdenken. We deden dat als Raad voor Volksgezondheid & Samenleving een jaar geleden met het essay Coronamoe(d). Corona maakt moe, moedeloos, maar geeft ook moed. Moed om lastige dilemma’s niet uit de weg te gaan, maar bespreekbaar te maken. Moed om nieuwe routes te verkennen die houvast kunnen geven.
Nussbaum’s boek The Fragility of Goodness bood inspiratie bij het overdenken van dilemma’s waarin je moet kiezen tussen twee kwaden. Je kunt daarin niet het goede doen, zonder ook iets verkeerd te doen. Het leed dat daardoor ontstaat moet zoveel mogelijk worden gecompenseerd. Als je bijvoorbeeld ervoor kiest fysiek contact te beperken, dan moet je de sociale interactie zo goed mogelijk op alternatieve wijze vormgeven. Een jaar later is die wijsheid nog even actueel.
Stervelingen
Corona confronteert ons met meer indringende vragen, zoals vragen over de dood en de manier waarop we die toelaten in ons leven. Voor beleidsmakers in de zorg begint dat met leren en durven andere vragen te stellen en ruimte te maken voor gesprekken, onder andere over kwaliteitscriteria. Uit de nieuwe publicatie Stervelingen, beter samenleven met de dood blijkt hoe persoonlijk sterven, verlies en rouw zijn. En tegelijkertijd dat we op collectief niveau rituelen, taal en soms afspraken nodig hebben om met de dood te kunnen leven.
Het is tijd om de wenselijkheid van altijd maar langer, meer of intensiever behandelen fundamenteel ter discussie te stellen. Samen op zoek naar taal en praktijken voorbij het meten en weten, die de kwetsbaarheid durven te omarmen.
Jet Bussemaker is voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en hoogleraar bij het LUMC en de Universiteit Leiden.
Ik mis in het advies: zijn met de dood. het tegenovergestelde van maakbaarheid en doen.
Er is altijd dat moment waar mensen die van dichtbij of veraf met zorg te maken krijgen plots beseffen dat er ook veel lijden in de zorg is, en dat de meeste mensen de meeste ( en duurste) zorg nodig hebben in hun laatste levensjaren. Me wordt er zich bewust van dat dit lastig is en confronterend. De dood wordt dan plots een makkelijk (en goedkoop) alternatief….