Krachtens de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals covid-19 kon de zorgaanbieder als werkgever of opdrachtgever voor de zorgprofessional subsidie aanvragen bij VWS. Dat leidde soms tot discussie tussen werkgever en professional. Recentelijk leidde het zelfs tot een rechterlijke uitspraak met een opvallend element.
Om zorgprofessionals die ‘een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd in verband met de uitbraak van covid-19’ een blijk van waardering te kunnen geven, is de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals covid-19 in het leven geroepen. Krachtens deze regeling kon de zorgaanbieder als werkgever of opdrachtgever voor de zorgprofessional subsidie aanvragen bij VWS. Uitgangspunt was dat de zorgaanbieder bepaalt welke zorgprofessional voor de zorgbonus in aanmerking komt. Daarbij gold wel een aantal criteria, die VWS in een zogenoemde Handreiking behorende bij de regeling uiteen had gezet.
Discussie of een bonus kon worden toegekend, speelde zich in die zin af tussen de individuele zorgprofessional en de zorgaanbieder. In een enkel geval kon die discussie hoog oplaaien. Recentelijk heeft dat zelfs tot een rechterlijke uitspraak geleid. Op zich is dat niet opmerkelijk. Opvallend is wel het oordeel van de rechtbank die de zorgaanbieder het jasje van bestuursorgaan aantrekt.
Wat was het geval? Een zorgaanbieder had een op afroep beschikbare zorgprofessional per e-mail bericht dat aan haar geen zorgbonus in het kader van de regeling zou worden uitbetaald. De zorgprofessional maakte daartegen bezwaar. Omdat de zorgaanbieder geen reden zag om dit bezwaar te behandelen, wees hij het af. Daarop stelde de zorgprofessional beroep in bij de rechtbank.
De zorgprofessional betoogde dat de afwijzing onjuist was. Naar haar oordeel functioneert de zorgaanbieder bij het uitbetalen van de zorgbonus feitelijk als ‘doorgeefluik’ van de overheid. Daarmee wordt de zorgaanbieder gekwalificeerd als bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank is het hier mee eens en volgt daarbij de criteria uit vaste rechtspraak, waarbij private partijen overheidsgelden aan derden verstrekken. De rechtbank acht van belang dat VWS met de Handreiking en de daarin door haar gestelde criteria inhoudelijk invloed op verstrekking van de zorgbonus heeft. Dat de zorgaanbieder daarbij beoordelingsruimte heeft, doet daaraan volgens de rechtbank niet af. Nu de zorgbonus volledig door VWS wordt gefinancierd, heeft het ministerie ook financieel invloed. Volgens vaste rechtspraak kwalificeert de zorgaanbieder daarmee als een bestuursorgaan en had hij het bezwaar in behandeling moeten nemen.
Het is de vraag in welke mate zorgaanbieders zich hiervan bewust zijn. Naast de rol van werkgever of opdrachtgever van de zorgprofessional en dienstverlener van de patiënt, is het aan de zorgaanbieder om in het kader van toekenning van via overheidswege verstrekte gelden ook de pet van bestuursorgaan op te zetten.
Mascha Bots en Sara de Jong, KBS Advocaten