De klassieke verzorgingsstaat moet plaatsmaken voor een ‘participatiesamenleving’, verkondigde Koning Willem-Alexander op Prinsjesdag 2013 in zijn eerste Troonrede. De participatiesamenleving: een samenleving waarin iedereen die dat kan, geacht wordt verantwoordelijkheid te nemen voor de invulling van zijn eigen leven én voor zijn omgeving. Zonder hulp van de overheid. Een samenleving deels uit nood geboren, omdat de regelingen die de verzorgingsstaat had voortgebracht, onhoudbaar waren. Iedereen had het er destijds over. De jeugdzorg, de ggz, gemeenten, het onderwijs. Maar werd het echt ‘een nieuwe manier van leven’ of vooral een nieuw modewoord?
Positieve insteek
De participatiesamenleving is nooit van de grond gekomen. We hebben er geen positief debat over kunnen voeren. Alles wat we doen, is probleemgestuurd, ook in het verpleeghuis. Zorg is te duur, personeel is er te weinig, bewoners zijn er om te diagnosticeren, te indiceren en helaas ook vaak te hospitaliseren. Daarmee zitten we op een fout spoor. Het kan anders. Sterker nog: het moet anders. De weg die we nu bewandelen is niet langer houdbaar. Zorg moet primair bij de omgeving van de cliënt komen te liggen. We hebben de participatiesamenleving dus hard nodig. Niet alleen het concept, óók de uitvoering. Maar hoe zorgen we dat we dat positief insteken en niet blijven denken vanuit tekorten? We zouden veel kunnen leren van de positieve psychologie die uitgaat van positieve ervaringen: geluk, hoop en dromen. Dat heeft een positieve invloed op de vitaliteit van onze cliënten. En het is voor onze medewerkers een stuk leuker bij te dragen aan hun dromen en geluk dan hen te hospitaliseren. Levert het wellicht ook extra participatie op?
Experimenteren
In plaats van zulke vragen te stellen, leggen we liever meteen antwoorden vast in memo’s, gedegen plannen en een bij voorkeur sluitende businesscase. Mij lijkt het goed om wat meer te experimenteren. In een van onze huizen starten we met een nieuwe woongroep voor bewoners met dementie vanuit een andere invalshoek. We willen de woonzorg echt samen vormgeven met hun omgeving, zonder een stapel papierwerk en doelstellingen vooraf. Deze werkwijze vraagt niet alleen iets van de cliënt en diens familie, maar ook zeker van zorgmedewerkers die gewend zijn veel, zo niet alles, over te nemen. Wordt het een succes? Dat moet nog blijken, we gaan er open in. De inzet van onze innovatieteamleden is van cruciaal belang. Zij ondersteunen ons in een radicale aanpak. Zij helpen ons buiten de kaders en in mogelijkheden te denken, zonder vastomlijnd eindpunt.
Buiten beperkingen denken
Deze column eindigt dan ook niet met een pasklare oplossing. Geen nieuw hokje om in te denken, geen kader om je mee te omranden. Deze column eindigt met een uitdaging om even buiten de systemen, referentiekaders en beperkingen te denken. Om te durven experimenteren, het positieve debat te voeren. Wat als je zou besluiten dat het enige ‘hokje’ waarin je wilt denken de bestuurskamer is?