De covid-crisis heeft het belang laten zien van de expertise, kennis en kunde van verpleegkundigen. Terwijl in de publieke discussie ziekenhuisbestuurders, artsen en virologen domineren, waren het verpleegkundigen die voorjaar 2020 in korte tijd zorgorganisaties transformeerden tot ‘covid-huizen’. Verpleegkundigen kennen de zorgorganisaties waar zij werkzaam zijn door en door; de fysieke ruimten, beschikbare materialen, klinische beelden, en de noden van patiënten, familieleden en artsen. Juist deze kennis helpt om in te spelen op onverwachte situaties waarin adequate kennis ontbreekt maar direct handelen noodzakelijk is.
Centrale rol
In ons etnografisch onderzoek, onderdeel van het RN2Blend project over gedifferentieerd verpleegkundig werk en van het Leren dansen project over corona-besluitvorming, zien we dat verpleegkundigen vanaf het begin van de crisis een belangrijke rol hebben gespeeld in de organisatie van de zorg. Verpleegkundigen hebben bijvoorbeeld een centrale rol in de spreiding van patiënten over de ziekenhuizen. Zij kunnen de klinische situatie, psychosociale omstandigheden van een patiënt en de mogelijkheden binnen het ziekenhuis goed inschatten en gebruiken die lokale kennis in het contact met organisaties betrokken bij de patiëntenspreiding. In het onderzoek zien we dat daardoor rekening kan worden gehouden met de belangen van individuele patiënten, ook in crisisomstandigheden waarin daarvoor ‘op papier’ weinig ruimte is.
Onzichtbaar werk zichtbaar maken
Deze bijdrage, die in de publieke opinie nauwelijks zichtbaar is, staat in schril contrast tot het beeld dat leeft onder bestuurders en in de media over een overbelaste zorg en vermoeide verpleegkundigen. Verpleegkundigen worden in deze discussie neergezet als een schaarse bron waar ‘er meer van nodig zijn’ om zorg te blijven verlenen. Daarmee blijft de cruciale en actieve bijdrage van de verpleegkundige beroepsgroep in het vormgeven van de organisatie van de zorg onderbelicht. En juist hier zit de kans om de zorgverlening te verbeteren.
Verpleegkundige invloed
De onzichtbaarheid van verpleegkundigen is niet uniek aan de covid-crisis. Al jaren is er een roep om meer verpleegkundige inbreng aan de bestuurstafel. Deze oproep dreigt echter te verengen tot een vraag om een betere positie en invloed, zonder het daarbij te hebben over wat die invloed dan precies zou moeten zijn. ‘Meer invloed’ mag geen vraag meer zijn; verpleegkundigen moeten de noodzaak van meer invloed in het bestuur van de gezondheidszorg laten zien door hun werk zichtbaar en bespreekbaar te maken als gelijkwaardige partner, op de werkvloer, in het bestuur en in het zorgbeleid.
We willen hiermee geen afbreuk doen aan het werk wat hiervoor de afgelopen maanden al is verzet; bestuurders geven gehoor aan de oproep om verpleegkundigen ‘aan tafel’ uit te nodigen en de voorzitter van V&VN, hoogleraar Acute ouderenzorg Bianca Buurman, is inmiddels betrokken bij het landelijke coronabeleid. De vraag is hoe de bredere verpleegkundige beroepsgroep in de volle breedte haar organisatorische en zorginhoudelijke bijdrage beter zichtbaar en bespreekbaar kan maken, en daarmee een belangrijke inhoudelijke bijdrage kan leveren aan de organisatie en uitvoering van zorg.
Cruciale bijdrage aan kwaliteit van zorg
Ons onderzoek naar verpleegkundige zorg laat zien dat de bijdrage van verpleegkundigen nauw verbonden is met inzicht in het klinisch beeld, psychosociale omstandigheden van een patiënt en diens naasten, organisatorische processen en lokale gewoonten binnen de zorginstelling. Het is deze combinatie van inzichten die het werk van verpleegkundigen kenmerkt en wat een belangrijk mechanisme vormt voor de kwaliteit van zorg. Kwaliteit en veiligheid zitten ingebed in de dagelijkse zorgpraktijk en routines op een afdeling. Goede zorg zit voor verpleegkundigen in het ‘totaalplaatje’ van de patiënt; in het signaleren van veranderingen bij een patiënt, soms nog voordat het klinische beeld duidelijk verandert. Kwaliteit is verder ingebed in de mogelijkheid binnen het team om daarop te anticiperen en de zorg die op dat moment nodig is te kunnen organiseren. Deze tacit knowledge hangt samen met jarenlange ervaring, diepgaande kennis over een ziektebeeld en de verpleegkundige handelingen die daarbij horen; van het wassen van een patiënt, het toedienen van medicatie, het observeren van gedrag, het meten en interpreteren van vitale waarden, en het organiseren van (nazorg)trajecten.
Impasse
Juist dit samenspel van observaties, kennis, en ervaring in technische en organisatorische zin is de laatste maanden onder druk komen te staan en maakt dat verpleegkundigen terughoudend zijn in het opschalen van zorg. Dit wordt door bestuurders en beleidsmakers echter nog onvoldoende gezien en gehoord en maakt dat een impasse dreigt. Verpleegkundigen zouden hierbij meer aan het roer moeten staan om aan te geven onder welke omstandigheden die gewenste flexibiliteit wél kan worden gerealiseerd, en waar de grenzen liggen om kwaliteit te behouden – dan wel te bespreken wanneer beredeneerd op kwaliteit van zorg in te boeten als de situatie daartoe noopt.
Leren luisteren naar verpleegkundigen
Voor bestuurders is het vaak lastig om deze gesprekken te voeren; het vraagt om een andere taal en kunde, namelijk een taal die verbonden is aan de alledaagse processen en handelingen in de zorg. Bijvoorbeeld de tijden waarop medicatie wordt gegeven, hoe vitale waarden worden gemeten en geregistreerd, of hoe wordt omgegaan met een verwarde en angstige patiënt. Deze essentiële zorg ‘aan het bed’ is de motor onder de zorg, ook of juist in tijden van covid. Bestuurders moeten leren luisteren naar verpleegkundigen, en verpleegkundige waarden erkennen, waarderen en bespreekbaar maken. Daarvoor hebben ze verpleegkundigen nodig. Dat verpleegkundigen meepraten is dus geen luxe maar noodzaak. En verpleegkundigen hebben tijdens de crisis laten zien dat ze dat aankunnen.
Iris Wallenburg, Martijn Felder, Syb Kuijper, en Roland Bal (Erasmus School of Health Policy & Management, Erasmus Universiteit Rotterdam) namens de RN2Blend studie