Al langer roep ik dat de ‘vette’ jaren in de gehandicaptenzorg voorbij zijn, maar het tempo waarin de jaren nu mager worden, verrast mij ook. Dit is een direct gevolg van de politieke en bestuurlijke aandacht voor de omvang en groei van de kosten van de wet langdurige zorg (Wlz). In mijn tijd in de ggz had ik al geleerd dat het krijgen van (politieke) aandacht niet per definitie een voordeel hoeft te zijn. Er was destijds geen Minister van VWS of deze had wel een korting voor de ggz in petto. Hetzelfde lijkt nu te gaan gebeuren in de wet langdurige zorg, waar de vvt, de gehandicaptenzorg en delen van de ggz onder vallen. Het motto ‘alles wat je aandacht geeft, groeit’ gaat dus niet per se altijd op.
Grote uitdagingen
Laat duidelijk zijn: ik deel dat er grote vraagstukken en uitdagingen liggen in de zorg. Dat dit roept om actie en keuzes is voor mij ook helder. Waar ik moeite mee heb, is dat de oplossingsrichtingen die iedere keer weer worden gekozen niet corresponderen met de aard van het probleem. Daarmee houden we feitelijk het probleem in stand en maken het voor de langere termijn eerder erger dan beter.
Geen crisis in slow motion
De huidige bestedingen in de Wlz dienen te passen binnen de voor de zorgkantoren beschikbare contracteerruimte. Voor die contracteerruimte kunnen zorgaanbieders zorg leveren aan een enorm grote en diverse groep cliënten met zorgvragen van allerlei intensiteiten. Wat we echter zien, is dat de druk op de beschikbare contracteerruimte toeneemt door enerzijds het feit dat de zorgvragen gemiddeld genomen intensiever worden en anderzijds doordat er meer cliënten met zorgvragen in het systeem komen. De klassieke reflex tot nu is een verlaging van de tariefpercentages. Dit wordt verkocht door te stellen dat de doelmatigheid omhoog kan.
Ondertussen zien we allemaal een geïmplodeerde arbeidsmarkt met alle gevolgen van dien: hoger verloop, fors hoger verzuim, onvervulbare vacatures, een enorme toename van personeel niet in loondienst (PNIL), kosten en ga zo maar door. Ook zien we een spectaculaire stijging van energie-en bouwkosten. Met een index die standaard achterloopt op de realiteit zet dit zorgaanbieders onder een steeds meer stijgende druk. Dit gaat leiden tot een crisis die zich niet in slow motion gaat voltrekken, maar al snel een wissel gaat trekken op cliënten, medewerkers en instellingen.
Net een verhuisdoos
Ik vergelijk de situatie in de Wlz wel eens met die van een verhuisdoos. De verhuisdoos (contracteerruimte) heeft een bepaalde inhoud. Je kunt er spullen van divers formaat in doen (cliënten met allerlei zorgvragen), maar op enig moment is de doos vol. Soms valt de doos nog iets doelmatiger in te pakken, maar ook dan is de doos op enig moment vol. Toch zijn er mensen die dan extra spullen in de doos willen doen. Dat lukt dan dus niet meer, hoe zeer je ze er ook in probeert te persen. De keuze waar je dan voor komt te staan is simpel:
- Of je pakt een grotere doos;
- Of je haalt spullen uit de doos om er andere spullen in te kunnen doen (dat is overigens ook eindig);
- Of je stopt er niets extra’s meer in.
Elk van deze keuzes heeft zo zijn gevolgen, dat moge helder zijn. Dat heeft persen in een oude doos ook, maar dan via de weg van machteloosheid.
De verhuisdoos is overvol
Er valt op deze vergelijking best het nodige aan te merken, dat weet ik. Toch begrijpt bijna iedereen meteen wat er mee bedoeld wordt. We moeten in gesprek over het stelsel van verhuisdozen vullen en collectieve keuzes maken langs de hiervoor geschetste opties. De verhuisdoos is nu al overvol en er dreigt van alles uit te vallen. Dat mogen we ons niet laten overkomen.
Door Ernst Klunder, voorzitter raad van bestuur bij ’s Heeren Loo