Het is onbekend waarom die cijfers er nog niet zijn, maar vanuit onze praktijk heb ik wel enige verklaringen.
Tariefdalingen
De eerste is dat de beoogde veranderingen in gemeenten nog nauwelijks op gang zijn gekomen. In dit eerste transitiejaar zijn veelal de oude producten en diensten (AWBZ of Wmo) onveranderd opnieuw gecontracteerd. Geen innovatie, geen arrangementen, tenminste in praktisch alle gemeenten waar wij werkzaam zijn. Tariefdalingen zijn er wel, vooral om bezuinigingen op te vangen op de gemeentebegroting maar dat gebeurt helaas met redelijk fantasieloze kaasschaafmethoden. De effecten daarvan op bestaande aanbieders zijn overigens nog niet bekend. We weten dus nog lang niet hoe de nieuwe Wmo echt gaat uitpakken en wat er achter de horizon van menig gemeente ligt te wachten, laat staan dat de effecten ervan op het gedrag van burgers en het gemeentebudget al zouden kunnen worden gemeten.
Nieuwe kost voor gemeenten
Maar de zaak ligt complexer. Want ook al is er geen sprake van wezenlijke vernieuwing in de zorg en begeleiding, voor de gemeenten is het wel degelijk nieuwe kost. Zij, en niet de zorgkantoren, moeten immers voor het eerst allerlei diensten inkopen; dat betekent ook dat zij nieuwe taken als indiceren, informeren, administreren, betalen en monitoren moeten uitvoeren. Wij zien dat gemeenten in veel gevallen de nodige hobbels hebben te nemen voordat hun werkorganisatie goed is ingespeeld op deze nieuwe taken. Gevolg daarvan is dat we kunnen niet waarnemen wat er nu echt aan het gebeuren is, de effecten zijn immers pas meetbaar als de administraties goed werken. Een redelijk risicovolle periode in de transitie voor alle betrokkenen, mag je wel stellen.
Moeizaam veranderingstraject
Wat wij wel zien gebeuren, is bepaald niet rustgevend. Met name dat gemeenten hun werkorganisatie niet op orde hebben geeft aanleiding tot twijfels. Voorbeelden zijn een niet werkend toewijzingssysteem (Stipter), eigen bijdragen die al sinds een half jaar niet bij cliënten worden geïnd (waardoor burgers na de zomer een torenhoge rekening van het CAK ontvangen) en facturen van aanbieders die al zes maanden niet worden betaald. Symptomen van een moeizaam veranderingstraject, maar ook van een tijdbom. Want er zijn al zorgorganisaties die liquiditeitsproblemen melden hetgeen dit najaar vervelende gevolgen kan krijgen. En als burgers in één keer een gigantisch hoge eigen bijdrage moeten betalen, kan dat reacties oproepen in de samenleving, waarbij de pgb-crisis zal verbleken. Kortom, the worst is still to come.
De echte uitdaging komt pas daarna, wanneer gemeenten de volgende fase tot vernieuwing van de arrangementen tot uitvoering gaan brengen. Want zullen gemeenten daadwerkelijk in staat zijn om met een aanzienlijk gekortwiekt budget dezelfde kwetsbare burgers voldoende te ondersteunen? Wat gaat er gebeuren met de alleenstaande licht-dementerenden die niet meer naar het verzorgingshuis kunnen en bijvoorbeeld niet meer zelfstandig hun dagelijkse maaltijd kunnen nuttigen? Of met het asociale gezin waar de kinderen zonder thuisbegeleiding uit de maatschappelijke rails lopen?
Of de Wmo ons een echt ontzorgde nieuwe samenleving gaat opleveren, is een vraag waarop het antwoord voorlopig nog op zich laat wachten. Eerst maar eens zorgen voor een fatsoenlijke administratieve verwerking: voor menig gemeente blijkbaar een uitdaging op zich.
Jeroen van den Oever, directievoorzitter Fundis
Ben sowieso wel benieuwd naar de adminstratieve kosten van het geheel. Die lasten gaan uiteindelijk ook gewoon van het budget voor de feitelijke zorg af net als de bezuinigingen.
Interessante blog. Als aanvulling een kijk vanuit Binnenlands Bestuur op vijf grote gevaren voor gemeenten hieromtrent; http://www.binnenlandsbestuur.nl/juridisch/achtergrond/achtergrond/de-big-five.9480143.lynkx
Lees ik toch vandaag in het FD (Dentralisatie zorg, Zaanstad, Ria Cats) op belangrijke delen van bovenstaand artikel de schijnbaar tegengestelde boodschap:
– Langzaamaan druppelen nu pas de facturen voor de daadwerkelijk geleverde zorg bij gemeenten binnen;
– De zorgaanbieders hebben moeite de declaraties tijdig te versturen.
Vanuit mijn praktijk heb ik de neiging bovenstaande boodschap van de zorgverleners te steunen. Hoe ziet u dat?