Sfeer van wantrouwen

De commissie “heeft gekeken naar de administratieve lasten ten gevolge van wet- en regelgeving in de zorgsector, en dan met name bij bouw, financiering en prijzen. Belangrijke, achterliggende oorzaken voor de administratieve lasten in de zorg zijn het complexe zorgsysteem waarbij een sociaal ziektekostenstelsel wordt uitgevoerd door private partijen en het feit dat het in de zorg gaat om individuele aanspraken.” Met name de eerste oorzaak leidt volgens de commissie tot een sfeer van wantrouwen in de zorg. “Opportunisme is geen der partijen vreemd”, schrijft de commissie in haar rapport.

Commissie Meting Toezicht Lasten Ziekenhuizen

U hebt vast vernomen dat de Commissie Meting Toezicht Lasten Ziekenhuizen op maandag 2 juli 2007 haar rapport heeft aangeboden aan minister Klink. De citaten zouden afkomstig kunnen zijn uit het rapport Zorg voor minder last. Of voorzitter Hans Büller zou bovenstaande woorden gesproken kunnen hebben bij de overhandiging van het advies.

Commissie-De Beer

Niets is minder waar. De teksten zijn aanmerkelijk belegener, ondergestoft, beschimmeld zelfs. Ruim vijf jaar geleden deed de Commissie-De Beer aan minister Borst een reeks voorstellen ter bestrijding van de administratieve lasten in de zorg. Uitbreiding van de meldingsregeling bij bouw. Controles op basis van steekproeven. Begrenzing van de levensduur van subsidies. En het gebruik van begrijpelijke taal in circulaires. Ook zouden allerlei zaken waar zorginstellingen apart verantwoording over afleggen, gebundeld kunnen worden in één jaarverslag. Kernvoorwaarde voor de realisatie van de voorstellen is het gebruik van informaticatechnologie. Een deel van de besparingen op administratieve lasten zou gebruikt moeten worden voor investeringen in ICT. (Leest u het bericht uit ZorgVisie nieuwsbrief van 1 februari 2002 maar eens terug: Zorg kan 300 miljoen besparen op administratieve lasten)

Terugdringen administratieve lasten schiet niet op

De aanbevelingen van Büllers commissie anno 2007 vertonen grote gelijkenis met die van De Beer en de zijnen van aanvang 2002. Waaruit we mogen concluderen dat we in ruim vijf jaar tijd betrekkelijk weinig zijn opgeschoten bij het terugdringen van administratieve lasten. Wie weet – afgezien van de wijze aanbevelingen van beide commissies – raad?