Nu moet ik eerlijk zeggen: die man werkte me in zijn politieke hoogtijdagen behoorlijk op mijn zenuwen. Zijn politieke gooi- en smijtwerk was niet besteed aan mijn egalitaire geest. Maar met het stijgen der jaren is de afschuw omgeslagen in pure bewondering. Wiegel slaagt er als geen ander in om – tegenwoordig namens Zorgverzekeraars Nederland – precies die thema’s op de agenda die hij erop wil hebben. Chapeau.
En een charisma. Wiegel vult in zijn eentje het World Trade Center in Rotterdam, heb ik ooit gemerkt toen hij daar de ZorgVisie Excellence Trofee kwam uitreiken aan Zorgmanager van het Jaar Hans Kröber. Zijn behandeling van een tekst die voor hem wordt geschreven, is virtuoos. Dat blijkt telkens weer. Hij neemt daarvoor veel minder dan politieke tijdgenoot Dries van Agt zijn toevlucht tot archaïsche schmierderij.
Ben ik mild geworden, of gewoon rechts? Of gewoon ouder en verstandig zoals mijn vader lang geleden al heeft voorspeld? Quod erat demonstrandum – alhans in zijn ogen – toen ik voor Elsevier Gezondheidszorg beursgenoteerde journalistiek ging bedrijven.
Enfin, Hans Wiegel dus. Afgelopen zaterdag vertelde hij in een interview van Coen Verbraak in het Volkskrant magazine zijn verhaal over het leven voor, tijdens en na het verlies van zijn twee echtgenotes. En over steun van een twintigjarige jongen uit het dorp die voor Wiegel biefstukjes kwam bakken in donkere, eenzame weekenden. Een verhaal over overeind blijven bij storm. Ontroerend. Tranentrekkend.
Maar zojuist, toen ik het weblog Tempelman van dezelfde krant er op nasloeg, sloegen bange vragen me om het hart. Begin ik nu echt te lijden aan hersenverweking? Was ik altijd al een sentimentele zak? En waarom kan ik niet overweg met de botte grofheid van de gemiddelde blogger? Mijn hemel, wat durven die lomperikken te schrijven over persoonlijk leed van Wiegel of wie dan ook.
Tot in lengte van jaren zal het zelfverzekerde tronie met de sigaar in de mond mijn mapje bankafschriften sieren. Het doet me deugd dat Hans Wiegel verliefd is. Loon naar werken.
Door: Ruud Koolen
Jeetje, gunnen we elkaar dan helemaal niets meer in Nederland? Fijn voor Hans om weer verliefd te zijn. Ik gun het hem ook van harte. Ik gun het iedereen trouwens want het is een goed gevoel. Beter dan constant maar te katten op wie dan ook. Tempelman zal zelf waarschijnlijk niet weten hoe het voelt om verliefd te zijn.
gerda dinsdag 20 juni
Ik gun het Hans van harte. Hij is ontzettend goed in zijn werk en laat door niemand de kaas van zijn brood eten.
Ineke dinsdag 01 augustus 2006