‘Willen wij in een verzekeringssamenleving wonen of in een betrokken samenleving? Een betrokken samenleving waarin wij ook voor de ander willen zorgen en onze naaste meer gaan bijstaan.’ Deze zinnen hadden zomaar citaten uit een nota of programma van het CDA kunnen zijn. Opvallend genoeg zijn het niet de letterlijke woorden van een CDA-politicus, maar van PvdA-staatssecretaris Martin van Rijn. Hij verdedigde daarmee zijn eerdere stelling in Trouw dat het helemaal ‘niet zo gek’ is als kinderen bijdragen aan de zorg voor hun ouders. Is het CDA daarmee de natuurlijke bondgenoot van het kabinet op het gebied van de langdurige zorg?
Grootste herziening sinds start AWBZ
Dat kinderen meer moeten gaan bijdragen aan de zorg voor hun ouders lijkt onvermijdelijk. De jaarlijkse budgettaire groei met 5 procent vraagt een forse ingreep in de AWBZ. Het kabinet-Rutte II heeft gekozen voor de grootste stelselherziening in de langdurige zorg sinds de introductie van de AWBZ in 1968. Naast de begeleiding wordt ook de persoonlijke verzorging en daarmee de lijfgebonden zorg overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bij de overheveling naar de Wmo wordt bovendien 25 procent op het budget bezuinigd. Gemeenten zijn al verantwoordelijk voor de huishoudelijke hulp waar maar liefst 75 procent op wordt gekort. Is het zo onlogisch om fors te bezuinigen op de huishoudelijke hulp? Liever mantelzorg bij het wassen van mijn ramen dan bij het wassen van mijn lijf.
Duurdere voorzieningen
Straks zullen meer mensen een beroep doen op persoonlijke verzorging en verpleging thuis. De toegang tot de zorg in instellingen wordt namelijk beperkt tot die groepen die langdurige en intensieve zorg nodig hebben. De keuze om mensen meer en langer thuis te laten wonen lijkt vanzelfsprekend, maar veel mensen met bijvoorbeeld een verstandelijke beperking, psychische problematiek of dementie kunnen niet zonder 24-uurstoezicht. Het risico bestaat dat wanneer hun beschermende voorziening wegvalt, op termijn alleen maar duurdere voorzieningen nodig zijn. Kabinet en gemeenten zullen daarom rekening moeten houden met verschillen tussen doelgroepen.
Keuzevrijheid en eigen regie
De beweging van langer thuis wonen en scheiden van wonen en zorg is niet alleen geboren vanuit financiële overwegingen. Scheiden van wonen en zorg bevordert de keuzevrijheid in wonen. Mensen met een beperking en chronisch zieken hebben behoefte aan eigen regie over hun leven. Het is goed wanneer het zorgstelsel de juiste voorwaarden biedt om zelf de regie te voeren, want dat komt het welbevinden van mensen ten goede. Burgers kunnen met persoonsvolgende bekostiging, zoals een voucher of een trekkingsrecht, de zorg kiezen die bij hen past. Dat bevordert maatwerk en daarmee de participatiemogelijkheden. Maar door minder overhead en efficiënter inkopen is ook een lager tarief mogelijk. Zo wordt de zorg niet alleen beter, maar ook goedkoper.
CPB
Helaas denkt het Centraal Planburau (CPB) daar anders over. In de modellen van het CPB leidt een persoonsvolgende bekostiging tot een aanzuigende werking. Waar het CPB wel in gelooft, is het schrappen van het recht op zorg die straks nog uit de AWBZ wordt betaald. Dat is nu onderdeel van het kabinetsbeleid. Maar als mensen zo sterk afhankelijk zijn van zorg, mag het daadwerkelijk verstrekken van die zorg niet afhankelijk zijn van de gunst van een individuele ambtenaar of de toereikendheid van het budget.
Gemeenschapszin versterken
De stelselherziening in de langdurige zorg leidt ertoe dat voorzieningen worden versoberd of zelfs geschrapt. Dat vraagt om een kanteling naar meer eigen kracht en een groter beroep op het sociale netwerk. Dat gaat niet vanzelf. Een stelselherziening van deze omvang is meer dan een systeemwijziging en kan alleen maar slagen wanneer de gemeenschapszin in de samenleving als geheel wordt versterkt. Financiële motieven alleen leveren onvoldoende intrinsieke motivatie op of werken eerder averechts. Het begint bij een appel op de samenleving. Het pleidooi van staatssecretaris Van Rijn voor een betrokken samenleving moet het CDA daarom uit het hart gegrepen zijn. Soms moeten burgers ook geholpen worden om hun eigen kracht en die van hun sociale netwerk te ontdekken en te versterken. Het appel op de samenleving moet daarom gepaard gaan met individuele ondersteuning; kortdurende ondersteuning die gericht is op het versterken van de eigen kracht en op het ontdekken en versterken van het sociale netwerk.
Breed draagvlak creëren
Instellingen, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen in dorpen en wijken kunnen bijdragen aan het versterken van de kracht van de samenleving. Het kabinet staat daarom voor de uitdaging om voor de noodzakelijke stelselherziening in de langdurige zorg een breed draagvlak te creëren, in de samenleving en in de politiek. Dat kan alleen wanneer het kabinet het recht op langdurige en intensieve zorg garandeert, eigen regie mogelijk maakt, recht doet aan verschillen tussen doelgroepen, en kwetsbare burgers en hun sociale netwerk ondersteunt. Het kabinet moet beseffen dat veranderingen als deze niet van de ene op de andere dag zijn te realiseren. Omdat het om mensen gaat en niet om systemen, zoals de bewindslieden van VWS stellen in hun gezamenlijke agenda. Wanneer het kabinet werkelijk voor mensen kiest, kan een betrokken partij als het CDA niet aan de zijlijn blijven staan.
Jan de Vries is directeur van MEE Nederland en voormalig Tweede Kamerlid voor het CDA. Dit artikel is een bewerking van een bijdrage die binnenkort in Christen Democratische Verkenningen verschijnt.
Te weinig wordt stilgestaan bij het feit dat over mensen gaat met een gebrek die afhankelijk zijn van hulp en zorg! De zorgsector heeft nodig Rust en Regelmaat en de periferie de zgn overheid bedweters blijven maar bezig met een verdeel en heers propaganda. Als er te weinig geld is definieer je wat is echte zorg en onder welke voorwaarden. En vanuit dit resultaat koppel je geld hieraan. De overheid moet deze taken niet afschuiven op de lokale politiek. De lokale politiek zijn dagvlinders die de zorgsector niet kunnen overzien laat staan hierin verantwoordelijkheid kunnen dragen. Een beetje mantelzorg en een beetje professionele zorg. Dit zijn oeverloze discussies waar niemand uitkomt en nog jaren de gemoederen kan bezighouden. Het ontbreekt in NL aan bestuurders die samen een gezamenlijk front vormen en een kijk hebben op de kosten van (welke)zorg! Een prijs per product met onderscheid in directe en indirecte kosten was vroeger nog niet zo gek.
Op 26-11-1962 ontfutselde Mies Bouman aan Marga Klompe, min. van CRM de toezegging, dat voor de toekomstige bewonersvan Het Dorp in Arnhem een bijzondere vorm van financiering gaat komen: de AWBZ, diendende een verdere beperking van het gemeentelijk verhaalsrecht dwz om ouders van gehandicapte kinderen te vrijwaren van inkomsten- en vermogensderving.(werkgeverspremie)
Dr. Jelle Zijlstra heeft toen al gewaarschuwd voor de WAO(1967) en de AWBZ(1968)
In Belgie dragen de kinderen bij in de kosten van hun ouders in het bej.- verpl.tehuis: ze hebben van oorsprong hetzelfde Burgerlijk Wetboek.
Er is op het moment een tendens aan de gang dat met steeds minder verplegenden en verzorgenden wordt gewerkt in verpleeg en zorginstellingen.
Dat moet niet alleen mij opvallen maar ook Schippers en van Rijn of zijn die te druk bezig met hun outfit op 30 april.
Klopt het toch als ik zeg dat ze geen ene moer geven om (gehandicapte) hulpbehoevende ouderen en zieken.
Het staat bovendien in schril contrast met de 800 miljoen die uitgetrokken zouden worden voor meer handen aan het bed.
Voor dat geld zijn de bestuurders nu een luxe vakantie aan het regelen voor de zomer en Schippers en van Rijn doen gewoon mee.
Kon ik met die figuren de Biesbos maar dempen; wat zou ik genieten.