Ziekenhuizen brengen met duizenden metingen in beeld hoe en met welke kwaliteit zij zorg verlenen in Nederland. Instellingen leveren hiervoor een grote inspanning. Het nut en de omvang van deze indicatorensets (groep van indicatoren voor een bepaald ziektebeeld/aandoening) staan regelmatig ter discussie. In een serie van artikelen geven wij inzicht in de toegevoegde waarde van de kwaliteitsindicatoren en brengen we landelijke trends in kwaliteitsontwikkeling in beeld. Voor dit onderzoek zijn de openbare kwaliteitsgegevens van ziekenhuizen van de jaren 2014, 2015 en 2016 gebruikt.
Een eerste verkenning van de indicatorenset
De ontwikkeling van de indicatorensets kan mogelijk sneller en scherper. Indicatoren met weinig onderscheidende waarde – die voor alle ziekenhuizen jaren op ja of nee staan – moeten snel verdwijnen. Op deze manier kan de registratielast verlaagd worden, zonder dat er waardevolle informatie verloren gaat. Uitkomstmaten moeten sneller opgevoerd en inzichtelijk gemaakt worden.
- Van 2014 naar 2016 steeg zowel het aantal indicatorensets (11%) als het aantal indicatoren (14%) met de daarbij horende registratielast.
- Het percentage uitkomstindicatoren is stijgend, maar beslaat nog maar 2% van alle indicatoren per jaar. Veel indicatorensets (59%) bevatten in 2016 nog geen enkele uitkomstindicator.
- De ontwikkeling van de indicatorensets lijkt traag: indicatoren kunnen jarenlang dezelfde waarde meten voor alle instellingen. Met name de sets carotis chirurgie, coeliakie, constitutioneel eczeem, in opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom en psoriasis bevatten een hoog percentage (>30%) indicatoren waarvan de uitkomsten niet wijzigingen over de jaren heen.
Toename van het aantal indicatoren en sets
Het aantal kwaliteitsindicatoren neemt toe in Nederland. Van 2014 tot 2016 steeg het aantal indicatoren van 1.360 naar 1.551, een toename van 14%. Ook het aantal indicatorensets neemt toe van 37 naar 41, een toename van 11% (figuur 1 en 2).
Figuur 1. Aantal indicatoren per jaar
Figuur 2. Aantal indicatorensets per jaar
Veranderingen in indicatorensets
In totaal zijn er 46 verschillende indicatorensets gemeten over de jaren heen, waarbij 31 sets alle jaren zijn gemeten. In figuur 3 is voor de overige indicatorensets te zien wanneer ze zijn toegevoegd of verwijderd. In 2015 zijn er 2 sets toegevoegd en 2 verwijderd. In 2016 hebben er meer mutaties plaatsgevonden waarbij er 7 sets zijn bijgekomen en 3 verwijderd.
Figuur 3. Mutaties van indicatorensets van 2014 naar 2015 (boven) en van 2015 naar 2016 (onder)
Focus op uitkomstindicatoren
Uitkomstindicatoren zijn noodzakelijk om daadwerkelijk aan de slag te kunnen met value-based health care. Hoe staat het met de groei van dit type indicator?
Figuur 4 laat het percentage uitkomstindicatoren per jaar zien (van het totale aantal indicatoren). Wat opvalt is het lage percentage, vergeleken met de structuur- en procesindicatoren. Wel zien we een positieve trend over de jaren heen (van 1,8% in 2014 naar 2,4% in 2016).
Figuur 4. Percentage uitkomstindicatoren per jaar
Wanneer we een vergelijking maken tussen het aantal sets met en zonder uitkomstindicatoren zien we een vergelijkbare trend. In 2014 bevat 32% van de indicatorensets uitkomstindicatoren, in 2015 39% en in 2016 41% (figuur 5). Minder dan de helft van de indicatorensets bevat in 2016 uitkomstindicatoren. Verder valt het op dat met name de chirurgische indicatorensets zoals aneurysma aorta abdominalis, colorectaal carcinoom en heupprothese uitkomstindicatoren bevatten.
Figuur 5. Aantal sets met uitkomstindicatoren vergeleken met het totale aantal indicatorensets
Een voorbeeld van een indicatorset die anno 2016 nog geen uitkomstindicatoren bevat, is de set ‘blaascarcinoom’. Als een patiënt de Transparantiekalender wil raadplegen om een weloverwogen keuze te maken over de behandellocatie van zijn blaaskanker is dit niet mogelijk op basis van uitkomsten van behandelingen. Deze uitkomstindicatoren zijn niet beschikbaar. De uitkomst van de behandeling is (een van) de belangrijkste component(en) voor een patiënt bij zijn keuze. Op deze manier schiet de Transparantiekalender te kort in zijn doel om patiënten te ondersteunen bij hun overweging om een bepaalde behandeling wel of niet te ondergaan bij een bepaalde locatie.
Overbodige indicatoren?
Het kwaliteitsbestand bevat verschillende indicatoreenheden, denk aan tekst, percentage, ja/nee, aantal, breuk, gemiddelde, getal, tijd en subindicator. In totaal zijn er 685 indicatoren drie jaar lang gemeten, waarvan 622 ieder jaar dezelfde eenheid hadden. De overige 63 indicatoren hadden één van de drie jaar een andere eenheid, deze zijn geëxcludeerd in deze analyse.
Voor het type ja/nee indicatoren (n=250) hebben we gekeken naar het percentage ziekenhuizen dat over de drie jaren heen altijd hetzelfde antwoord geeft (drie jaren op ja ofwel nee). De indicatoren met als indicator eenheid tekst worden ook vaak ieder jaar met ja of nee beantwoord (n=166). In totaal komen we dan uit op 416 indicatoren die met ja of nee beantwoord zijn, dit is 67% van alle indicatoren.
In figuur 6 zien we dat van deze 416 indicatoren er 138 indicatoren (33%) zijn die voor geen enkel ziekenhuis muteren. De overige 278 indicatoren (67%) muteren wel. De vraag is dan ook wat de toegevoegde waarde is van deze 138 indicatoren. Voorbeelden zijn: Is er de mogelijkheid om, bij klachten aan beide handen, deze op hetzelfde moment te laten onderzoeken?’ (altijd ja, uit de set carpaletunnelsyndroom) en ‘Wordt in uw ziekenhuis het ‘zorgpad melanoom’ gepubliceerd op het intranet van het ziekenhuis?’ (altijd nee, uit de set melanoom). Deze indicatoren komen met name voor in de volgende sets: carotis chirurgie, coeliakie, constitutioneel eczeem, in opzet curatieve behandeling prostaatcarcinoom en psoriasis.
Figuur 6. Muterende indicatoren
Auteurs: Wouter van Dijk, Jan van der Eijk, Michelle Dekker en Vera van der Slot (Prismant)