Zorgverleners die 40 procent van hun tijd kwijt zijn aan registreren, eindeloos verantwoording moeten afleggen, ten onder gaan aan verstikkende bureaucratie, meestal veroorzaakt door ‘de marktwerking’, met als grote boeman: de zorgverzekeraar. Wie kent de verhalen niet?
Danka Stuijver, gewaardeerd Volkskrant-columnist en huisarts, verwoordde het onlangs nog eens kort en bondig zo: ‘Meerdere malen schreef ik over externe factoren die het werk van dokters hebben veranderd. Zoals de bureaucratische rompslomp, waaraan zorgverleners twintig uur per week kwijt zijn, ontstaan uit wantrouwen, een drang naar controle en een onstilbare honger naar het keurmerken van zorg.’
Het behoeft verder geen uitleg, want de problematiek is algemeen bekend. Toch, het is goed eens te kijken naar wie precies de bureaucratie, de registraties en de administratie veroorzaakt. En vooral wat eraan te doen is. Ik neem de huisarts(enzorg) als voorbeeld.
Registraties voor het patiëntendossier
Veel registraties zijn nodig voor het patiëntendossier. Dat moet goed en volledig bijgehouden worden. Dat vergt veel en nauwkeurig administratief werk. Dat is in het belang (en een recht) van de patiënt en ook in het belang van de zorgverlener zélf. Je wilt/moet het beloop van de ziekte goed vastleggen, anders ontstaan er fouten. Het is dus zaak om uniform en consistent te registreren. Veel werk, maar onvermijdelijk. Jammer dat huisartsen nog steeds werken met een zevental verschillende huisartsen-informatiesystemen, die soms moeizaam met elkaar en andere zorgverleners communiceren. Er is ook geen centraal elektronisch patiëntendossier (epd), waardoor informatie van de ene naar de andere zorgverlener met ieder hun eigen registratiesysteem moeizaam en traag verloopt. Met fouten tot gevolg, die allemaal hersteld moeten worden.
Contracteren en declareren
De ‘bureaucratische rompslomp’ bestaat uit veel onderdelen. Het heeft onder andere te maken met het contracteren en declareren. Zorgverzekeraars willen een overeenkomst met een huisarts die bij hen declareert. In de overeenkomst wordt onder andere geregeld wat en hoe de huisarts mag declareren, hoeveel, onder welke voorwaarden, welke kwalificaties aanwezig moeten zijn en wat eerst aangevraagd moet worden voordat het verstrekt kan worden.
Doordat hun patiënten bij diverse zorgverzekeraars verzekerd zijn, hebben huisartsen met verschillende zorgverzekeraars van doen. Lastig? Zeker, maar daar staat tegenover dat het contracteren elektronisch verloopt. En de zorgverzekeraars hebben onderling afgesproken dat de grootste zorgverzekeraar in de regio de feitelijke afspraken maakt met een huisarts. De andere zorgverzekeraars onderhandelen dan niet meer, maar ‘volgen’ de afspraken die grootste verzekeraar gemaakt heeft. Een huisarts hoeft niet steeds met álle zorgverzekeraars te onderhandelen.
Verantwoorden vanuit wantrouwen?
Is dat contracteren en verantwoorden ontstaan uit ‘wantrouwen’ of uit een ‘drang naar controle’? Nee, overeenkomsten afsluiten is al sinds 1850 gebruikelijk. Sinds 2006 is het maken van afspraken zeker als het gaat om allerlei geldelijke vergoedingen wel verzakelijkt. Huisartsen die vragen om extra personeel of om extra verrichtingen te mogen declareren krijgen die toestemming niet zomaar. En als ze wel toestemming krijgen, moeten ze dat verantwoorden. Is dat nodig? Bespaart dat elders in de zorgketen?
Dergelijke verantwoordingsvragen zijn niet onlogisch. Huisartsen willen vertrouwen, maar dat kan niet zomaar standaard gegeven worden, het gaat immers om collectieve middelen die doelmatig besteed moeten worden. Vertrouwen kan groeien, maar dan ligt er doorgaans een jarenlange relatie aan ten grondslag, waarin sprake is van wederzijds vertrouwen.
Wantrouwen wordt wel verward met marktwerking in de zorg. Is er sprake van marktwerking bij de huisartsenzorg? Concurreren ze met elkaar? Daar is geen sprake van. Vrijwel iedere huisarts in Nederland heeft een contract met zorgverzekeraars. Maar contracten hoeven niet identiek te zijn. De ene huisarts mag soms meer doen dan een andere, bijvoorbeeld omdat zijn organisatie daartoe uitgerust is. Maar er is geen concurrentie in de zin dat je probeert je collega ‘weg te concurreren’. Wel dient een huisarts, om de patiënt goed te kunnen laten kiezen, inzichtelijk te maken wat hij/zij levert.
Productiegedreven manier van betalen
De betaling van huisartsen is voor een belangrijk deel gebaseerd op verrichtingen (consulten, dubbel-consulten, visites, telefonische consulten, specifieke verrichtingen). Er zitten veel nadelen aan deze productiegedreven manier van betalen. Maar het brengt voor een huisarts, vreemd genoeg, niet heel veel administratieve last met zich mee. Het declaratieverkeer is door de zorgverzekeraars volledig geautomatiseerd. Om administratieve lasten te voorkomen, hebben de zorgverzekeraars bepaald dat géén papieren declaraties meer mogen worden ingediend. Ooit een huisarts horen klagen dat zijn/haar rekening niet op tijd betaald wordt?
Onstilbare honger naar keurmerken
Ten slotte nog de ‘onstilbare honger naar keurmerken’. Huisartsenpraktijken gaan meestal voor een HKZ-keurmerk. Het is een taai en lastig proces om dat keurmerk te verkrijgen. Eindeloze registraties in de huisartsenpraktijk zijn ervoor nodig, omvangrijke vragenlijsten moeten worden ingevuld. Wat zegt het keurmerk? In feite dat de organisatie van de praktijk (het proces) goed op orde is. Het zegt weinig tot niets over de kwaliteit van het werk dat geleverd wordt. Zorgverzekeraars zijn vooral geïnteresseerd in het laatste; zij vragen niet om een keurmerk. Soms betalen ze mee aan het kostbare HKZ-traject, maar dat is vaak om de lieve vrede te bewaren. Huisartsen(organisaties) zelf willen het keurmerk. Jammer genoeg weten we nog steeds niet wie nu werkelijk een goede huisarts is in Nederland.
Ongetwijfeld is er nog meer administratie die als lastig wordt ervaren. Daar moet dan naar gekeken worden. Dat is overigens al eens gebeurd na huisartsenacties een paar jaar geleden (‘het roer moet om’). Dit heeft geleid tot het schrappen van bijvoorbeeld een aantal machtigingen. Maar gelet op het kabaal was de oogst toch tamelijk mager.
Door: Martien Bouwmans, auteur van Het zorgstelsel ontrafeld
In deel 3 van dit drieluik meer over een groter probleem: de bekostiging en organisatie van de huisartsenzorg.
Lees ook deel 1: Huisartsen, ‘duizenddingendoekjes’ of poortwachters?