Dat zijn mensen die vanwege bepaalde ‘objectieve kenmerken’ een indicatie krijgen voor verblijf in een instelling, terwijl ze daar niet naartoe willen. Zij betalen zelf hun woonlasten. Het gaat om zelfstandig wonende ouderen, maar ook om gehandicapten die wonen in een Thomashuis of in een door ouders opgezette woonvorm. Een zorgzwaartepakket betekent voor hen een achteruitgang van soms wel vijftig procent. Kregen mensen voorheen de zorg die nodig was om zelfstandig te wonen, nu moet iedereen zich voegen naar de norm van het zorgzwaartepakket. Staatssecretaris Bussemaker houdt vol dat ze een voorstander is van het scheiden van wonen en zorg, maar wil er niet voor betalen.
Eerlijk is eerlijk: er zijn ook cliënten die er als groep op vooruitgaan. Dat zijn gehandicapten die kleinschalig wonen, net als mensen in Thomashuizen of ouderinitiatieven. Maar dan binnen een instelling. Het is illustratief: extramurale initiatieven leveren in, instellingszorg stelt de norm.
Onderhandelen over zorgzwaartebekostiging
De cliënt wordt ook niet beter van zorgzwaartebekostiging als het gaat om onderhandelingspositie. Ooit was het idee dat cliënten in hun indicatiebesluit zouden zien op hoeveel uren zorg ze ongeveer recht hebben, zodat ze dit recht konden opeisen. Ook zorgaanbieders zagen hier overigens voordelen in: konden zij eindelijk aan cliënten uitleggen waarom die maar een beperkte hoeveelheid zorg ontvangen.
Hoeveel uren gaan er in een zorgzwaartepakket?
Staatssecretaris Bussemaker vindt het echter onwenselijk dat zorgaanbieders en cliënten gaan onderhandelen over “minuten of uren” in plaats van over wat de zorg moet opleveren. Daarom krijgen cliënten voortaan niet meer te zien hoeveel uur hun zorgzwaartepakket omvat. Raar, vooral omdat zorgaanbieders dat wél weten. Zo blijven cliënten toch weer op achterstand staan ten opzichte van zorgorganisaties. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. (Zorgvisie – Krista Kroon)
Lees ook:
Zelfstandig wonen, mits niet te duur
Kamervragen over herindicaties thuiszorg
VWS laat het afweten