Hoe gaat de nieuwe minister van VWS de zorgkosten in de hand houden?
Akkoorden
Misschien wel weer met hoofdlijnenakkoorden. Die zijn namelijk ineens heel populair. Edith Schippers heeft zes jaar geleden met vier bestuurlijke hoofdlijnenakkoorden het goede voorbeeld gegeven. Ziekenhuizen, medisch specialisten, private klinieken, zorgverzekeraars, ggz-aanbieders en als laatste de wijkverpleging: allemaal hebben ze plechtig verklaard de stijging van het zorgvolume te zullen beperken. Een procent groei was vorig jaar het devies. Eind 2017 lopen de hoofdlijnenakkoorden af, maar dit jaar is het kabinet vermoedelijk nog wel een tijdje demissionair dus grote beslissingen zullen uitblijven. Pas als de nieuwe minister er is, zullen de partijen hun stellingen gaan innemen. Dat kan leuk worden.
Investeringsruimte
Zes jaar geleden toen de eerste hoofdlijnenakkoorden op stapel stonden, was het nog crisis en had het kabinet een forse bezuinigingsopdracht. De akkoorden zijn dan ook sterk financieel ingestoken en pas na ettelijke schermutselingen en beschuldigingen over en weer gesloten. Nu is de situatie heel anders. De economie is aangetrokken en het CPB helpt ook een handje mee. Volgens zijn voorspellingen groeit het zorgvolume in de curatieve zorg op de middellange termijn met 2,6 procent. Door middel van het sluiten van hoofdlijnenakkoorden kan daar een procent van af gaan. Simpel creatief rekenen, leert ons dat er dus 1,6 procent groei overblijft en dat is mooi 0,6 procent meer dan in de huidige akkoorden staat. Er valt dus iets te halen. Voor de ziekenhuizen bijvoorbeeld, die nu lang genoeg hun marges hebben moeten knijpen. En voor die 0,6 procent meer willen zij nu heus wel iets aan kwaliteit doen. Medisch specialisten zien ook weer mogelijkheden tot groei en ook zij kunnen hun kwaliteitsprojecten aanvoeren. Zorgverzekeraars zullen zoals altijd zeggen dat ze de premiestijging voor verzekerden willen beperken en dus hebben zij belang bij zo min mogelijk groei of zelfs krimp.
Zorgvernieuwing
Om straks niet buiten de boot te vallen, hebben zestien partijen uit de zorg een ‘Agenda voor de zorg’ opgesteld. Uitgangspunt: er is weer ruimte om te investeren. En de partijen zijn bereid hun verantwoordelijkheid te nemen voor een ‘beheersbare groei’. Hoe ze dat willen gaan doen, daarover lopen de meningen sterk uiteen. Onafhankelijk voorzitter Alexander Rinnooy Kan denkt dat één akkoord genoeg kan zijn. ZN-voorzitter André Rouvoet wil het bij de huidige partners houden en daar wel de gemeenten op een of andere manier bij betrekken. GGZ Nederland denkt aan meerdere akkoorden in verschillende samenstellingen op allerhande onderwerpen. Zelfs de farmaceuten hebben zich al in het debat gemengd. Zij zien hiermee een mooie kans om zich niet alleen op de zorgprofessionals te richten die hun medicijnen voorschrijven, maar ook nog eens op de patiënten zelf. En dan is er nog een rebellerende zorgverzekeraar, VGZ, die juist tegen hoofdlijnenakkoorden is. Deze zouden alle vernieuwing smoren. Dat zal best: VGZ heeft nu net met een aantal ziekenhuizen krimpafspraken gemaakt. De bedoeling is dat meer ziekenhuizen zich bij deze ‘alliantie’ aansluiten. Nou ja, dan blijft er voor de resterende ziekenhuizen misschien wel meer over. Ik heb de NVZ tenminste nog niet horen klagen.
Zorgkosten
Hoeveel hoofdlijnenakkoorden willen we eigenlijk hebben? Wat is nog werkbaar? Als iedereen met iedereen akkoorden sluit, zijn de hoofdlijnen ver te zoeken. Interessant is ook om te zien of een besparing op de ene plek in de keten niet tot extra kosten op een andere plek leidt. Ik wens de nieuwe minister alvast veel succes. Het zal hem of haar nog menige denkrimpel kosten.