Het artikel ziet op het recht van de patiënt om gespecificeerde toestemming te geven voor gegevensuitwisseling met bepaalde hulpverleners. Om die reden zal het artikel niet op 1 juli 2020 in werking treden en zal de minister in de eerste helft van 2020 een nieuw voorstel doen.
Eind 2018 schreef ik een juridische beschouwing ten aanzien van de elektronische verwerking van gegevens door zorgaanbieders. In juli van dit jaar stipte ik de gevolgen aan van het feit dat de Wabwpz wordt aangevuld met nieuwe wetsartikelen. Deze zouden op 1 juli 2020 in werking treden, maar Bruins maakte in oktober kenbaar dat dit voor artikel 15a lid 2 praktisch niet haalbaar is. Er zou geen werkbare invulling gegeven kunnen worden aan het artikellid.
Gespecificeerde toestemming
Artikel 15a lid 2 Wabvpz ziet op het recht van de patiënt om gespecificeerde toestemming te geven voor gegevensuitwisseling met bepaalde (categorieën van) hulpverleners. Dit betekent dat de patiënt mag aangeven welke gegevens wel of niet door welke (categorieën van) zorgverleners mogen worden ingezien.
Deze gespecificeerde toestemming geldt nadrukkelijk alleen voor die situaties waarin gegevens beschikbaar worden gesteld voor nog onbekend gebruik later, aldus minister Bruins in de kamerbrief. De huidige situatie is complex doordat veel infrastructuren niet pas informatie uitwisselen als er een behandelrelatie is, maar gegevens opvraagbaar maken voor nog onbekend gebruik later. Op deze infrastructuren is gespecificeerde toestemming van toepassing.
In de kamerbrief is een voorbeeld weergegeven om duidelijk te maken waar het pijnpunt rondom de elektronische uitwisseling en gespecificeerde toestemming zit. Het gaat om een voorbeeld omtrent beelduitwisseling:
‘Bij verwijzing van het ene ziekenhuis naar een ander ziekenhuis mag een arts beeldmateriaal meesturen (binnen de behandelrelatie!). Nu gebeurt dit vaak omslachtig op dvd. Juist die dvd willen we de zorg uit hebben en vervangen door elektronische uitwisseling. En dan blijkt de meest gebruikte infrastructuur daar een stokje voor te steken. Omdat het een infrastructuur is die werkt met beschikbaarstelling vooraf. Dan moeten patiënten om in dit ene geval de dvd te vervangen door elektronische uitwisseling, toestemming geven voor alle beelduitwisseling tussen alle ziekenhuizen. Dat is een onwenselijke situatie en bovendien staat de AVG het niet toe.’
Te hoog aantal toestemmingsmogelijkheden
Het programma Gespecificeerde Toestemming Structureel (GTS) deed onderzoek naar een praktische uitwerking van gespecificeerde toestemming en daaruit kwam onder andere naar voren dat er 160 toestemmingsmogelijkheden zijn, als juridisch optimum om invulling te geven aan het wetsartikel. Dat betreft uiteraard een te hoog aantal toestemmingsmogelijkheden. In een nader onderzoek door GTS is dit aantal terug gebracht tot 28 toestemmingsmogelijkheden.
Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is gevraagd advies te geven over de vraag of gespecificeerde toestemming voor elektronische gegevensuitwisseling in de zorg praktisch werkbaar is. Het ATR concludeert dat een werkbare invulling van gespecificeerde toestemming, zoals opgenomen in de huidige wettekst, niet mogelijk is.
Daarbij merkte het ATR op dat introductie van gespecificeerde toestemming voor gegevensuitwisseling in de zorg risico’s met zich meebrengt voor de kwaliteit van zorg. Indien patiënten al dan niet bewust geen toestemming verlenen, kunnen gegevens niet uitgewisseld worden, met alle gevolgen van dien. Daarnaast leidt het tot een aanzienlijke regeldruk voor patiënten, instellingen en professionals. Tevens is het ATR van mening dat het scenario met de 28 toestemmingsmogelijkheden geen recht meer doet aan de gespecificeerde toestemming zoals in de wettekst is opgenomen.
Heroverwegen
De ATR heeft minister Bruins geadviseerd om de wet te heroverwegen, een duidelijke keuze te maken tussen het belang van zorg en regie van de patiënt over gegevensuitwisseling. Tot slot heeft de ATR de minister geadviseerd om in de wet te opteren voor een stelsel dat voor gegevensuitwisseling voor goede zorg uitgaat van vertrouwen in de (zorg)instelling en professional waarin de uitoefening van de regierol via het inzagerecht loopt.
De minister neemt de adviezen van het ATR mee en zal in de eerste helft van 2020 de Kamer een voorstel voor herijking van de invoering van gespecificeerde toestemming doen op basis van de gegeven adviezen.
mr. drs. C. van der Kolk-Heinsbroek, advocaat Gezondheidsrecht VvAA