Kern van het recent tot stand gekomen Integraal Zorgakkoord (IZA) ‘Samen werken aan gezonde zorg’ is ‘passende zorg’. Passende zorg houdt onder andere in doelmatige inzet van mensen, geld en materialen en verlening van de juiste zorg op de juiste plek, met en rond de patiënt. Om dit bereiken moeten volgens het IZA zorgaanbieders en zorgverleners meer samenwerken, (boven)regionaal en lokaal, en ook over grenzen tussen disciplines heen.
Sterker verbonden
Door samenwerking kunnen bijvoorbeeld de huisartsenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de zorg en ondersteuning in het sociale domein sterker met elkaar worden verbonden waardoor sneller en beter de juiste zorg kan worden geboden. Daarnaast moet er meer concentratie en spreiding van zorg ontstaan. Door samenwerking, zoals in netwerken van zorgverleners die patiënten voor- en nazorg geven en academische centra die de benodigde complexe verrichtingen uitvoeren, kan doelmatiger en kostenefficiënter zorg verleend worden (shared care).
Taken en verantwoordelijkheden
Nieuwe vormen van samenwerking en herinrichting van bestaande samenwerkingsverbanden noodzaken zorgaanbieders en zorgverleners tot (her)beoordeling van taken en verantwoordelijkheden. Zorgaanbieders hebben op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) reeds een plicht om taken, verantwoordelijkheden en afstemmings- en verantwoordingsplichten goed te regelen, als uitvloeisel van hun plicht om goede zorg te verlenen. Daarnaast is de KNMG-Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg (2022) van belang. Hierin worden de taken en verantwoordelijkheden van de regiebehandelaar, oftewel de zorgverlener die bij de samenwerking een coördinerende functie heeft, nader benoemd. De KNMG-Handreiking is ook bij externe samenwerking van toepassing, nu zij is geënt op een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG 29 januari 2021, ECLI:NL:TGZCTG:2021:36). De rol van de regiebehandelaar is opnieuw geformuleerd en daarbij geflexibiliseerd, wegens ‘de toegenomen complexiteit van de zorg, die soms door zorgverleners van verschillende instellingen wordt verleend’. Dit KNMG-document kan echter, evenmin als de Wkkgz, voorkomen dat in de praktijk vragen en problemen omtrent rechtsposities bij samenwerking ontstaan. Veel aspecten zijn juridisch nog niet uitgekristalliseerd.
Juridische vorm van governance
Samenwerking verlangt daarom goede afspraken van de betrokken partijen over afstemming van taken en verantwoordelijkheden met, waar van toepassing, vastlegging in protocollen of andere handelingsinstructies. Daarbij rijzen vragen over de juridische vorm en governance van samenwerkingen. Ook de Governancecode Zorg (2022) expliciteert dat haar principes doorwerken in de (regionale) samenwerkingsverbanden die zorgorganisaties aangaan, zonder hun concrete betekenis in dat kader verder uit te werken.
Bij de implementatie van het IZA en zijn uitgangspunt van passende zorg zal het derhalve dikwijls nog zoeken zijn naar de juiste invulling van samenwerkingsverbanden. In het kader van de beoogde transformatie van het zorglandschap met het oog op toekomstbestendigheid ligt ook daar nog een duidelijke uitdaging.
Door: Rankie ten Hoopen, wetenschappelijk medewerker, en Judith Wintgens, advocaat bij Boels Zanders Advocaten