Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Juridische to-dolijst voor VWS

De laatste weken waart het spook van de revolutie door de Nederlandse gezondheidszorg: uit verschillende hoeken wordt ervoor gepleit afscheid te nemen van de zorgverzekeraars als de partijen die de zorg moeten ordenen. Ik voel niet zo voor een revolutie. Revoluties hebben de neiging bloederig te zijn, terwijl je maar moet afwachten of de uitkomst een verbetering is. Wel denk ik dat het zorgstelsel toe is aan groot juridisch onderhoud.
Joris Rijken AKD
Joris Rijken, advocaat en partner AKD advocaten | notarissen | belastingadviseurs

Ik heb daarvoor alvast een to-dolijst opgesteld.

1. Reële tarieven in de curatieve zorg

Voor de gemeentelijke zorg (Wmo en Jeugdwet) staat sinds 2015 in de wet dat gemeenten ‘reële tarieven’ moeten betalen. Dat zorgt ervoor dat aanbieders van huishoudelijke hulp en jeugdzorg nu meestal adequaat worden bekostigd. De rechter kijkt genuanceerd naar de gemeentelijke tarieven: niet alles hoeft te worden vergoed, maar gemeenten moeten goed onderzoek doen en solide, transparante tarieven bieden.
Sinds 2020 weten we dat ook zorgkantoren reële tarieven moeten betalen voor langdurige zorg. Nu zijn de zorgverzekeraars aan de beurt. Als zorgverzekeraars reële tarieven moeten betalen, betekent dat het einde van de ongemotiveerde tariefkortingen die nu helaas nog veel voorkomen. Ook komt dan een einde aan tarieven die voor zorgaanbieders net voldoende zijn om van te overleven, maar waarmee ze niet kunnen investeren of innoveren.

2. Wanneer samenwerking, wanneer concurrentie?

Het stelsel van de curatieve zorg is juridisch ingericht op gereguleerde concurrentie tussen zorgverzekeraars en tussen zorgaanbieders. Beleidsmakers en bestuurders hebben het daar allang niet meer over: de dominante overtuiging is nu dat samenwerking de zorg beter maakt. Concurrentie – en de mededingingstoezichthouder ACM – zouden daarom niet meer thuishoren in de zorg.
Zo werkt het juridisch niet. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders kunnen niet zomaar worden uitgezonderd van het mededingingsrecht. Dat zorgt voor spanning: het Integraal Zorgakkoord (IZA) staat vol met afspraken tussen brancheorganisaties die – met instemming van VWS – de marktverhoudingen harmoniseren, terwijl de ACM bij diezelfde brancheorganisaties onderzoek doet naar betrokkenheid bij de onderhandelingen over zorginkoop.

Hier moet wat aan gebeuren. Dat kan ook: als de overheid de afspraken in het IZA opneemt in haar regelgeving zijn alle partijen eraan gebonden zonder problemen met de ACM. Dat zorgt voor duidelijkheid: sommige voorwaarden zijn geharmoniseerd, voor andere moet nog steeds concurrentie plaatsvinden.

3. Minder ruimte voor dure zorg

De gezondheidszorg kraakt in zijn voegen. Er is te weinig geld en er zijn te weinig mensen om alle gewenste zorg te verlenen. We moeten maatregelen nemen om een sobere maar eerlijke gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk te houden.
Op dit moment is de juridische hoofdregel dat werkzame zorg in het pakket komt, ongeacht de kosten. Dat is niet langer houdbaar: de overheid zal de million dollar question onder ogen moeten zien. We moeten op landelijk niveau scherper kiezen welke zorg wel, en welke niet meer collectief wordt betaald. Dat zal pijnlijk zijn, maar wel eerlijker dan de dreigende willekeur van schaarste. Die is het echte spook van onze gezondheidszorg.

Door: Joris Rijken, advocaat en partner AKD 

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.