Steeds meer instanties stortten zich de afgelopen jaren op kwaliteit. Eerst was daar Sneller Beter, daarna kwam Zichtbare Zorg. Ondertussen stelde de inspectie jaarlijks boekwerken vol prestatieindicatoren vast. De wetenschappelijke verenigingen haakten aan met benchmarksystemen om de kwaliteit van behandelingen te vergelijken. En niet te vergeten de zorgverzekeraars die behoefte hadden aan een setje eigen indicatoren om zich van hun concurrenten onderscheiden. Dat heeft geleid tot een steeds grotere kluwen van ieder zijn indicatoren, met eigen definities, waar zorginstellingen helemaal gek van werden. Ze moesten zelfs extra mensen aannemen om alle gegevens aan elke aparte partij aan te kunnen leveren.
Grote belangen
Het is goed dat het kwaliteitsinstituut hieraan een einde wil maken. Van de 600 indicatoren zouden er hoogstens zestig kunnen overblijven, zegt Jan Kimpen als voorzitter van de adviesraad. Hopelijk gaat het hem en de zijnen lukken om de partijen te laten samenwerken en hun gegevens aan elkaar beschikbaar te stellen. Er spelen grote belangen: ziekenhuizen die niet aan de normen voldoen, krijgen geen contract meer van de zorgverzekeraar. Artsen die te weinig patiënten behandelen, kunnen hun praktijk wel opdoeken. Bovendien is er al veel tijd en geld gestoken in al die eigen ontwikkelde indicatoren.
Snoeien
Het is een loffelijk streven om het aantal kwaliteitsindicatoren drastisch terug te snoeien. Als alles vervolgens met hetzelfde aantal mensen doorgaat, schiet het echter niet erg op. Om te beginnen, kan het instituut zelf wat afvallen als het instituut er over een jaar staat. En vervolgens kan iedereen in het zorgveld zich weer bezighouden met het werk van alledag. Zorgverzekeraars richten zich op verzekeren. De inspectie houdt zich bij het handhaven. En de professionals krijgen weer tijd om zich te wijden aan hun kerntaak: het zorgen voor hun patiënten. Want daar is het tenslotte allemaal voor bedoeld.
Lees ook:
Het meeste beleid mislukt. Dat is geen verrassing want beleid dient een verandering die niet vanzelf tot stand zou komen. In dit geval stelt het NZi voorwaarden maar betaald het veld. Dat veld wil niet mee, maar heeft wel macht (wie betaalt bepaalt). Daardoor is er de afgelopen jaren vrijwel niets bereikt met de kwaliteitsmeting. Dat zal zo blijven als het NZi wel blaft maar niet blijkt te bijten. Mijn “uitgewerkte alternatief” is daarom eenvoudig: bijt!
Helemaal eens, Nel. Berend en cs zouden of met een goed uitgewerkt alternatief moeten komen en zelf de handen uit de mouwen steken, of hun energie ergens anders op richten. Dit soort reacties zet vaak de toon, ver van wat toegevoegde waarde heeft.
Nel, helemaal met je eens. Berend en cs zouden zelf eens de handen uit de mouwen moeten steken, met een goed uitgewerkt alternatief moeten komen en anders hun energie ergens anders op richten. We schieten met dat soort bijdragen niets op.
Wat kan ik toch genieten van berichten jammer dat er iedere keer mensen blijken te bestaan die genieten van het negatieve en dit met zoveel plezier etaleren.
Dit zijn allemaal mooie woorden, en het zou nog mogelijk zijn ook indien het Kwaliteitsinstituut zijn doorzettingsmacht veelvuldig zou gebruiken. Dat is echter niet te verwachten. Daardoor dienen alle tegengestelde belangen gehoord te worden. Dit kort enorm veel tijd van enorm veel mensen. Vervolgens zorgen alle compromissen voor een enorme brei aan indicatoren waarvan van te voren vaststaat dat ze niet geschikt zijn voor patiënten of zorgverzekeraars.