Sinds 2016 werkt de Vlaamse regering met persoonsvolgende financiering (PVF) voor mensen tussen de 18 en 65 jaar met een beperking. Op 4 juli presenteerde het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) de evaluatie van de PVF op een congres in Gent. Vierhonderdvijftig mensen namen eraan deel, waarvan ik er een was. Ik deel twee lessen met de Nederlandse langdurige zorg, twee andere leerpunten volgen in een blog over twee weken.
Les 1: Laat de regering kiezen uit toegangsscenario’s, mét prijskaartjes
De VAPH voert taken uit die de Nederlandse regering heeft belegd bij het CIZ, de zorgkantoren en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Voor dit jaar bedraagt het VAPH-budget 1,7 miljard euro. Dit is te weinig: de Vlaamse gehandicaptenzorg kent een wachtlijst van 19 duizend op de 70 duizend cliënten die de VAPH dit jaar bereikt. Als de Vlaamse regering het budget verhoogt met 1,6 miljard, kan er rekening worden gehouden met veroudering van de VAPH-populatie en de daardoor grotere zorgbehoeften van al haar cliënten. De wachtlijsten verdwijnen dan.
Als het budget met minder dan 1,6 miljard euro wordt verhoogd, blijven wachtlijsten bestaan. De VAPH heeft scenario’s hiervoor opgesteld. In de komende maanden gaan de nieuwe Vlaamse regering en het Vlaamse parlement beslissen welk scenario zij kiezen. Met het congres op 4 juli en alle publiciteit eromheen laat de VAPH zich zien als professionele organisatie die een macrobudget op lange termijn relateert aan de toegang en kwaliteitsniveau van de zorg. Graag zie ik het CIZ, de zorgkantoren en de NZa vergelijkbare scenario’s opstellen voor de periode 2000 – 2025.
Les 2: Betaal aanbieders voor zorg in natura via cliëntenvouchers
Medewerkers van de VAPH stellen een indicatie op en maken een zorg-/leefplan waarin ook eigen regie en uit te voeren mantelzorgtaken staan beschreven. Op basis van standaardprijzen volgt uit dit plan een prijskaartje: het maximumbedrag dat de VAPH wil betalen bij zorg in natura door een zorgaanbieder. Dit heet in Vlaanderen een voucher. Cliënten gaan met die voucher de zorgaanbieders langs. Zij hebben meer keuzevrijheid dan in de jaren vóór 2016, blijkt uit de evaluatie van de VAPH.
Wie de voucher als persoonsvolgend budget (PVB) in cash wil ontvangen, krijgt een lager bedrag. Want, zo luidt de redenering: bij een PVB bestaan geen overheadkosten van zorgorganisaties. Van de genoemde 70 duizend cliënten in Vlaanderen gebruikt 92 procent een voucher en 8 procent een PVB. Maar liefst 28 procent van de nieuwe cliënten maakt gebruik van een PVB.
Al met al zie ik graag een Nederlands experiment tegemoet via voucherbetaling van zorg in natura. CIZ, zorgkantoren en NZa kunnen hierbij leren van de goede ervaringen van onze zuiderburen.