Tot 1959 kende Nederland kabinetten gesteund door de middenpartijen VVD, PvdA en de confessionele partijen KVP, CHU en soms de ARP. Tot 1956 kwamen in deze regeringen partijloze ministers voor die vanwege hun vakbekwaamheid een post verwierven. Het waren nationale kabinetten met steun van de genoemde partijen en met tezamen veel meer zetels dan de benodigde meerderheid van 75 in de Tweede Kamer. Gezamenlijk werkten deze partijen binnen de coalitie aan brede programma’s waarvan de termen nu nog bekend zijn: wederopbouw, Europese eenwording, Deltaplan voor Zeeland, sociale voorzieningen van wieg tot graf, nooit meer oorlog en het oplossen van de woningnood. De naoorlogse kabinetten werkten niet met gedetailleerde regeerakkoorden maar met programma’s van enkele pagina’s.
Waarom een nationaal kabinet in post-coronatijd moet
De jaren 2022 – 2026 vormen de regeerperiode van het te kabinet na de verkiezingen op 17 maart 2021. Die jaren zijn bijzonder ongewis voor de samenleving en voor de gezondheidssector in het bijzonder. Immers:
- Onbekend is of de covid-19-pandemie na de vaccinaties voorbij is, of dat nieuwe varianten (covid-22, covid-23?) binnendringen, waartegen bestaande vaccins onvoldoende bescherming bieden. Bovendien kunnen steeds weer brandhaarden ontstaan vanwege binnenkomende reizigers uit minder gevaccineerde gebieden.
- Onbekend is hoe het economisch herstel gaat verlopen. Als een V-curve waarbij het nieuwe normaal spoedig weer lijkt op het oude in de pre-corona jaren? Of blijft het kwakkelen en bezuinigen, omdat de hoge staatsschuld omlaag moet en daarom de zorg en andere sectoren zonder groei verder moeten.
- Er bestaat een groot tekort aan woningen voor ouderen met beperkingen. Niet voor niets pleitte de commissie-Bos voor bouwen, bouwen, bouwen. De na-oorlogse geboortegolf, inmiddels babyboomers geheten, bereikte in 2020 de 75-jarige leeftijd en heeft behoefte aan kleinere, levensloopbestendige, woningen.
- Welke prioriteiten moet de nieuwe regering stellen: meer preventie van besmettelijke ziekten? Meer geld voor ziekenhuizen en langdurige zorg? Of toch meer geld voor duurzaamheid, de zo uitgeklede culturele sector, het onderwijs en publieke voorzieningen zoals kinderopvang?
- De afgelopen tien jaar kenmerkten zich tot regeren op basis van vooral politieke. Hierbij nemen politici vooral standpunten in die goed liggen bij de massamedia. Dat kwam niet alleen voor bij Rutte maar ook bij andere politici, zoals Omtzigt, die in 2013 aan de wieg stond van de Wet Fraudebestrijding en zich nu daar zo tegen keert.
- Vele politieke partijen nemen stelling tegen marktwerking in de zorg en andere overheidssectoren. Maar wat voor beleid er wel moet komen, is niet duidelijk. Meer centralisatie in de zorg? Of toch meer regionalisatie? Of gaan we niet herstructureren maar alleen de betaling per verrichting afschaffen?
Gevolgen van de onzekerheden
Deze zes onzekerheden hebben drie gevolgen. Ten eerste: een te sluiten coalitieakkoord is een momentopname. Het is waarschijnlijk al verouderd als het uitkomt. Onderhandelingen erover moeten dan continu heropend worden. Ten tweede: het parlement moet steeds ingaan op incidenten waardoor de onzekere samenleving wordt overvallen: een mislukte demping van een lokale besmettingsaard; zwervende babyboomers zonder woning; de vermeende fraude van iemand met een uitkering die wekelijks boodschappen aanneemt van haar moeder. Ten derde: bewindslieden moeten snel reageren in onzekere tijden. Zij kunnen niet meer volstaan met politieke marketing, uitgedacht door spindoctors. Daardoor is Hugo de Jonge thans niet meer de regisserende coronaminister maar het hoofd coronavoorlichting, die steeds weer uitspraken moet herzien.
Vanwege de zes onzekerheden en de drie gevolgen daarvan, kies ik voor een nationaal kabinet zonder streng regeerakkoord en leunend op een ruime meerderheid in de Tweede Kamer.
Partijloze ministers
Zo’n nationaal kabinet biedt ruimte om ministers aan te stellen die partijloos zijn of zonder prominente politieke carrière als Tweede Kamerlid of wethouder. Martin van Rijn had zo’n positie, toen hij tijdens de eerste coronagolf het stokje overnam van Bruno Bruins. Hij deed toen niet mee als PvdA-man maar als expert met grote ervaring in de zorg en bij de overheid. Ik wijs ook op het toenemend aantal partijloze burgemeesters en wethouders in den lande die het toch goed doen.
Voor VWS-bewindslieden, partijloos of niet, is het volgende functieprofiel wenselijk:
- Onderschrijven van het globale regeerakkoord
- Een voorafgaande loopbaan bij gezondheidsinstanties
- Groot netwerk en gezag in het gezondheidsveld
- In staat om spontaan interviews te geven en uitspraken te doen over onzekere ontwikkelingen en onverwachte gebeurtenissen
- Weerstand bieden tegen politieke marketing en tegen grote invloed op het beleid door opiniepeilers.
Levi en Kuipers
In de afgelopen maanden vielen twee voorlieden in het gezondheidsveld op die aan deze profielschets voldoen: Marcel Levi en Ernst Kuipers. Ik weet niet wat hun politieke kleur is. In de PvdA (waarvan ik binnenkort vijftig jaar lid ben) ben ik hen niet tegengekomen. Maar ook als partijloos minister zijn zij welkom. Immers, de eerstgenoemde heeft grote ervaring opgedaan met onzekere ontwikkelingen. Nu in Londen, dat zo triest is overvallen door de nare Britse variant van het coronavirus. Maar ook in Nederland heeft hij de fusie tussen VUmc en AMC tot een goed einde gebracht als bestuursvoorzitter van de laatstgenoemde instelling. Ook daar was het traject onzeker en vol incidenten.
Ernst Kuipers, thans bestuursvoorzitter van het Erasmus MC, treedt tegenwoordig bijna dagelijks op als voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg. Mij valt op dat hij eerder dan het OMT en de regering onverwachte ontwikkelingen duidt in heldere woorden. Ook is hij de grote animator van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding dat voortkwam uit zijn eigen Erasmus MC.
Levi en Kuipers kunnen samen VWS, het gezondheidsveld en de politiek aansturen in de periode 2022-2026. Maar dan wel binnen een setting van een globaal regeerakkoord en een nationaal kabinet.
Ja, laten we mensen aanstellen die experimenteel injecteren als dé oplossing zien. Symptoombestrijding (als ’t werkt dan) is in het voordeel van big pharma. En die wordt ook gewoon gediend door de (huidige) regering.
@mb — Des te onwaarschijnlijker de stelling, des te groter de bewijslast. Bij u zie ik nog niet eens een begin daarvan. Verder vind ik het laf dat u anoniem reageert.
Ook ik zie voor me :
1 De vakmannen Martin van Rijn en Marcel Levi als “Deltamanagers 2050” die de regie hebben op de visie, architectuur en herinrichting van het gehele zorglandschap . Met in het vizier de outcome van zorgverlening, gericht op de bijdrage aan de kwaliteit van leven.
2 Zorgprofessionals die een netwerk vormen en werk uitvoeren waar dat nodig is.
3 Wetenschappelijk onderbouwing wat op korte en lange termijn nodig is aan zorgverlenings capaciteit, samenstelling en benodigde locaties.
4 Het huidige LCPS dat ook een leidende rol gaat krijgen in de toewijzing van patiënten voor alle verrichtingen : De juiste zorg op de juiste plek voor ALLE nederlanders.
Toch is de visie van beide heren anders .Samen gaat het niet werken.Volgens eerder reacties van beide heren o.a. in de media en hun loopbaan lijkt mij M.Levi meer geschikte voor VWS dan E.Kuipers .
Samen is 1 teveel.